maandag, 14 maart, 2016 Sleufsilo’s met de uitkuilopening op het noorden zijn het minst gevoelig voor broei. Dat blijkt uit metingen die MBS Beton uitvoerde met behulp van Broeibreker. Via de Broeibreker wordt, met een infraroodcamera en aanvullende gegevens, de kans op broei geanalyseerd. Geen tiende van sleufsilo’s heeft optimale liggingBij kuilen met de opening naar het zuiden of zuidwesten vormen de warmte van de zon en de inwerking van regen en wind extra risicofactoren en daar houdt lang niet iedereen rekening mee, zo vertelt Anton Bunt, directeur van MBS beton. ‘Nog geen tien procent van de silo’s die we via de Broeibreker onderzochten, is op het noorden gericht.’ Sleufsilo’s als sluitpostSleufsilo’s vormen in bouwplannen vaak de sluitpost en doorgaans wordt de vuistregel gehanteerd dat de voersnelheid minimaal 1 meter per week moet zijn om broei te voorkomen. ‘In de praktijk hangt dat sterk af van de manier waarop je uitkuilt’, zegt Bunt. ‘Als je werkt met een scherp mes duurt het vijf dagen voordat broei optreedt. Bij een kuilhapper die het gras lostrekt, heb je na één of twee dagen al een verhoogd risico op broei.’ Bunt adviseert daarom om kuil dusdanig hoog en breed te maken dat er drie of vier keer per week de hele breedte uitgekuild wordt.
0 reacties
|
Uitkuilopening op het noorden levert minste broei
Sleufsilo’s met de uitkuilopening op het noorden zijn het minst gevoelig voor broei.
Dat blijkt uit metingen die MBS Beton uitvoerde met behulp van Broeibreker. Via de Broeibreker wordt, met een infraroodcamera en aanvullende gegevens, de kans op broei geanalyseerd.
Geen tiende van sleufsilo’s heeft optimale ligging
Bij kuilen met de opening naar het zuiden of zuidwesten vormen de warmte van de zon en de inwerking van regen en wind extra risicofactoren en daar houdt lang niet iedereen rekening mee, zo vertelt Anton Bunt, directeur van MBS beton. ‘Nog geen tien procent van de silo’s die we via de Broeibreker onderzochten, is op het noorden gericht.’
Sleufsilo’s als sluitpost
Sleufsilo’s vormen in bouwplannen vaak de sluitpost en doorgaans wordt de vuistregel gehanteerd dat de voersnelheid minimaal 1 meter per week moet zijn om broei te voorkomen. ‘In de praktijk hangt dat sterk af van de manier waarop je uitkuilt’, zegt Bunt. ‘Als je werkt met een scherp mes duurt het vijf dagen voordat broei optreedt. Bij een kuilhapper die het gras lostrekt, heb je na één of twee dagen al een verhoogd risico op broei.’ Bunt adviseert daarom om kuil dusdanig hoog en breed te maken dat er drie of vier keer per week de hele breedte uitgekuild wordt.
REAGEER