woensdag, 20 mei, 2020 Verschillende rassen van het voedergewas sorghum hebben een variatie van 20 tot 35 procent in opbrengst. De verschillen in zetmeelgehalte zijn nog veel groter. Dit blijkt uit een rassenvergelijking die werd uitgevoerd door de onderzoeksinstituten Louis Bolk en ILVO in Moergestel (Nederland) en Merelbeke (Vlaanderen) en waarvan de resultaten werden gepubliceerd in het vakblad V-Focus. De belangstelling voor de teelt van sorghum als voedergewas neemt in Nederland en België toe, onder andere vanwege de goede droogteresistentie. 11,5 tot 15 ton drogestofIn de proef werden van zeven sorghumgewassen de opbrengst, het zetmeelgehalte en de verteerbaarheid bepaald. Gemiddeld werd een opbrengst gerealiseerd van 11,5 (Nederland) en 15 (Vlaanderen) ton drogestof per hectare. De opbrengsten van de verschillende rassen varieerde van 9,7 tot 13,0 ton in Nederland en van 13,4 tot 16,3 ton in Vlaanderen. Beste ras 300 gram zetmeelDe verschillen in zetmeelgehalte tussen de rassen waren groot. Het beste sorghumras kwam op beide locaties uit op iets meer dan 300 gram zetmeel per kilo drogestof. Er waren echter ook rassen die onder de 100 bleven steken. Deels was dit het gevolg van een laag percentage drogestof (en dus onvoldoende afrijping) bij de oogst. De verteringscoëfficiënt van de organische stof varieerde voor de verschillende rassen tussen de 60 en 72 procent. Minder opbrengst dan maisIn beide proeven werd ook mais ingezaaid als referentie. Met respectievelijk 17,8 en 23,1 ton drogestof per hectare was de opbrengst van mais in zowel Nederland als Vlaanderen significant hoger dan de opbrengst van sorghum. Met 430 en 462 gram per kilo drogestof had deze mais ook een zeer hoog zetmeelgehalte. Vooralsnog bleven opbrengst en voederwaarde van sorghum dus achter bij die van mais. ‘Maar het aanbod van rassen die geschikt zijn voor het klimaat in Noordwest-Europa neemt toe en de rassen zijn volop in ontwikkeling’, geven de onderzoekers aan.
0 reacties
|
Sorghumrassen tonen grote variatie in zetmeelgehalte
Verschillende rassen van het voedergewas sorghum hebben een variatie van 20 tot 35 procent in opbrengst. De verschillen in zetmeelgehalte zijn nog veel groter.
Dit blijkt uit een rassenvergelijking die werd uitgevoerd door de onderzoeksinstituten Louis Bolk en ILVO in Moergestel (Nederland) en Merelbeke (Vlaanderen) en waarvan de resultaten werden gepubliceerd in het vakblad V-Focus. De belangstelling voor de teelt van sorghum als voedergewas neemt in Nederland en België toe, onder andere vanwege de goede droogteresistentie.
11,5 tot 15 ton drogestof
In de proef werden van zeven sorghumgewassen de opbrengst, het zetmeelgehalte en de verteerbaarheid bepaald. Gemiddeld werd een opbrengst gerealiseerd van 11,5 (Nederland) en 15 (Vlaanderen) ton drogestof per hectare. De opbrengsten van de verschillende rassen varieerde van 9,7 tot 13,0 ton in Nederland en van 13,4 tot 16,3 ton in Vlaanderen.
Beste ras 300 gram zetmeel
De verschillen in zetmeelgehalte tussen de rassen waren groot. Het beste sorghumras kwam op beide locaties uit op iets meer dan 300 gram zetmeel per kilo drogestof. Er waren echter ook rassen die onder de 100 bleven steken. Deels was dit het gevolg van een laag percentage drogestof (en dus onvoldoende afrijping) bij de oogst. De verteringscoëfficiënt van de organische stof varieerde voor de verschillende rassen tussen de 60 en 72 procent.
Minder opbrengst dan mais
In beide proeven werd ook mais ingezaaid als referentie. Met respectievelijk 17,8 en 23,1 ton drogestof per hectare was de opbrengst van mais in zowel Nederland als Vlaanderen significant hoger dan de opbrengst van sorghum. Met 430 en 462 gram per kilo drogestof had deze mais ook een zeer hoog zetmeelgehalte. Vooralsnog bleven opbrengst en voederwaarde van sorghum dus achter bij die van mais. ‘Maar het aanbod van rassen die geschikt zijn voor het klimaat in Noordwest-Europa neemt toe en de rassen zijn volop in ontwikkeling’, geven de onderzoekers aan.
REAGEER