woensdag, 29 april, 2020 De melkveehouders die deelnemen aan het project Koeien en Kansen, hebben vorig jaar de bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat verder weten te verlagen. Voor fosfaat lag deze volgens de KringloopWijzer gemiddeld 23 procent lager dan de forfaitaire norm, voor stikstof één procent. In 2019 hadden van de zestien Koeien en Kansen-bedrijven er elf een lagere stikstofexcretie dan de forfaitaire norm, terwijl voor vijf bedrijven de forfaitaire berekening gunstiger uitkwam. Minder eiwit in rantsoenIn 2019 lag de gemiddelde bedrijfsspecifieke excretie op 141 kilo stikstof per koe, inclusief jongvee. In 2018 was dit nog 114 kilo. Dit is vooral toe te schrijven aan een daling van het ruweiwitgehalte in het rantsoen met 3 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Niet alleen waren de eiwitgehalten in vers gras en graskuil lager, er werd ook minder eiwit via krachtvoer verstrekt en naar verhouding iets meer mais gevoerd. De melkproductie per koe daalde met 75 kilo. Fosfaat nog gunstigerIn 2019 liep het verschil tussen de forfaitaire en bedrijfsspecifieke excretie voor fosfaat op de Koeien en Kansen-bedrijven verder op. Alle bedrijven hadden vorig jaar voor het eerst een lagere excretie volgens de KringloopWijzer dan volgens de forfaitaire norm. Voor sommige bedrijven was het verschil zelfs meer dan 30 procent. Stikstof overal beperkendRekenen met de bedrijfsspecifieke excretie leverde de bedrijven gemiddeld een besparing op mestafvoer op van ongeveer 110 ton. Twaalf van de zestien bedrijven hadden voordeel van het gebruik van de KringloopWijzer, voor twee bedrijven was het voordeel zelfs meer dan 500 ton. Drie bedrijven zouden bij gebruik van bedrijfsspecifieke gegevens meer mest af moeten voeren. Door de relatief lage bedrijfsspecifieke fosfaatexcretie is stikstof op alle bedrijven bepalend voor de mestafvoer.
0 reacties
|
Lagere stikstof- en fosfaatexcretie Koeien en Kansen-bedrijven 2019
![]() |
De melkveehouders die deelnemen aan het project Koeien en Kansen, hebben vorig jaar de bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat verder weten te verlagen.
Voor fosfaat lag deze volgens de KringloopWijzer gemiddeld 23 procent lager dan de forfaitaire norm, voor stikstof één procent.
In 2019 hadden van de zestien Koeien en Kansen-bedrijven er elf een lagere stikstofexcretie dan de forfaitaire norm, terwijl voor vijf bedrijven de forfaitaire berekening gunstiger uitkwam.
Minder eiwit in rantsoen
In 2019 lag de gemiddelde bedrijfsspecifieke excretie op 141 kilo stikstof per koe, inclusief jongvee. In 2018 was dit nog 114 kilo. Dit is vooral toe te schrijven aan een daling van het ruweiwitgehalte in het rantsoen met 3 gram ruw eiwit per kilo droge stof.
Niet alleen waren de eiwitgehalten in vers gras en graskuil lager, er werd ook minder eiwit via krachtvoer verstrekt en naar verhouding iets meer mais gevoerd. De melkproductie per koe daalde met 75 kilo.
Fosfaat nog gunstiger
In 2019 liep het verschil tussen de forfaitaire en bedrijfsspecifieke excretie voor fosfaat op de Koeien en Kansen-bedrijven verder op. Alle bedrijven hadden vorig jaar voor het eerst een lagere excretie volgens de KringloopWijzer dan volgens de forfaitaire norm. Voor sommige bedrijven was het verschil zelfs meer dan 30 procent.
Stikstof overal beperkend
Rekenen met de bedrijfsspecifieke excretie leverde de bedrijven gemiddeld een besparing op mestafvoer op van ongeveer 110 ton. Twaalf van de zestien bedrijven hadden voordeel van het gebruik van de KringloopWijzer, voor twee bedrijven was het voordeel zelfs meer dan 500 ton. Drie bedrijven zouden bij gebruik van bedrijfsspecifieke gegevens meer mest af moeten voeren.
Door de relatief lage bedrijfsspecifieke fosfaatexcretie is stikstof op alle bedrijven bepalend voor de mestafvoer.
REAGEER