vrijdag, 7 augustus, 2020 Uit nieuw Amerikaans onderzoek naar bestendige vetzuren van Volac Wilmar Feed Ingredients blijkt dat de verhouding waarin deze vetzuren worden gevoerd veel invloed hebben op melkproductie en lichaamsgewicht in de eerste weken van de lactatie. Het gaat om de verhouding C16:0 (palmitinezuur) en C18:1 (oliezuur). Bij vorige onderzoeken naar het toevoegen van C16:0 kwam naar voren dat toevoegen leidde tot een hogere melk- en melkvetproductie, maar ook tot een verhoogd gewichtsverlies. Door de verhouding C16:0 en C18:1 te veranderen van 80:10 naar een ratio van 60:30 is er geen sprake meer van een verhoogd gewichtsverlies, zo blijkt uit het onderzoek. Nadelige effecten vallen wegOnderzoeker Adam Lock, aan universiteit Michigan, noemt het een opwindend resultaat. ‘De negatieve effecten van de pensbestendige vetzuren vallen hiermee weg en het lijkt zelfs positief voor de negatieve energiebalans te werken.’ Ondanks dat er nog geen onderzoek naar is gedaan, denkt Lock dat het behoud van lichaamsgewicht ook indiceert dat er geen nadelige effecten zijn voor vruchtbaarheid. In de toekomst wil Lock ook kijken naar het effect van de vetzuren op melkproductie bij hittestress. Effect op lange termijnJohn Newbold, veevoedingprofessor aan Scotlands Rural College, geeft aan dat het effect van vetzuren voeren aan het begin van de lactatie ook nog later in lactatie is terug te zien. ‘De groep koeien die in de eerste weken na afkalven wel vetzuren bijgevoerd kregen, hadden ook later in de lactatie nog een hogere melkproductie dan koeien die geen vetzuren kregen.’ Hard melkvetDe koeien in het onderzoek kregen een rantsoen gebaseerd op mais en luzerne. Het effect van de verhouding toegevoegde bestendige vetzuren in een grasrijk rantsoen is niet onderzocht. Een teveel aan C16:0 in melk is voor kaasmakerijen minder geschikt, omdat het een hard vet is. Melkveehouders die aan CONO leveren mogen om deze reden geen bestendige vetzuren voeren.
0 reacties
|
Juiste verhouding bestendige vetzuren voorkomt gewichtsverlies
![]() |
Uit nieuw Amerikaans onderzoek naar bestendige vetzuren van Volac Wilmar Feed Ingredients blijkt dat de verhouding waarin deze vetzuren worden gevoerd veel invloed hebben op melkproductie en lichaamsgewicht in de eerste weken van de lactatie.
Het gaat om de verhouding C16:0 (palmitinezuur) en C18:1 (oliezuur). Bij vorige onderzoeken naar het toevoegen van C16:0 kwam naar voren dat toevoegen leidde tot een hogere melk- en melkvetproductie, maar ook tot een verhoogd gewichtsverlies. Door de verhouding C16:0 en C18:1 te veranderen van 80:10 naar een ratio van 60:30 is er geen sprake meer van een verhoogd gewichtsverlies, zo blijkt uit het onderzoek.
Nadelige effecten vallen weg
Onderzoeker Adam Lock, aan universiteit Michigan, noemt het een opwindend resultaat. ‘De negatieve effecten van de pensbestendige vetzuren vallen hiermee weg en het lijkt zelfs positief voor de negatieve energiebalans te werken.’ Ondanks dat er nog geen onderzoek naar is gedaan, denkt Lock dat het behoud van lichaamsgewicht ook indiceert dat er geen nadelige effecten zijn voor vruchtbaarheid. In de toekomst wil Lock ook kijken naar het effect van de vetzuren op melkproductie bij hittestress.
Effect op lange termijn
John Newbold, veevoedingprofessor aan Scotlands Rural College, geeft aan dat het effect van vetzuren voeren aan het begin van de lactatie ook nog later in lactatie is terug te zien. ‘De groep koeien die in de eerste weken na afkalven wel vetzuren bijgevoerd kregen, hadden ook later in de lactatie nog een hogere melkproductie dan koeien die geen vetzuren kregen.’
Hard melkvet
De koeien in het onderzoek kregen een rantsoen gebaseerd op mais en luzerne. Het effect van de verhouding toegevoegde bestendige vetzuren in een grasrijk rantsoen is niet onderzocht. Een teveel aan C16:0 in melk is voor kaasmakerijen minder geschikt, omdat het een hard vet is. Melkveehouders die aan CONO leveren mogen om deze reden geen bestendige vetzuren voeren.
REAGEER