woensdag, 18 oktober, 2017 De variatie aan graasgedrag van koeien binnen één graassysteem blijkt groter dan het verschil in het aantal graasminuten bij diverse beweidingssystemen. Die conclusie trekt het project Amazing Grazing na metingen van het aantal minuten graasgedrag per koe per dag bij acht uur weidegang. Sommige koeien grazen binnen hetzelfde beweidingssysteem dubbel zoveel minuten als andere koeien. Minder graasminuten in najaarStandweiden en stripgrazen laten beide een vergelijkbare spreiding zien in het aantal graasminuten per koe. Binnen beide systemen zijn er dus koeien die twee keer zolang grazen als andere. De variatie in graasgedrag is op 1 juni net zo groot als op 1 september, al ligt het gemiddeld aantal graasminuten in het najaar wel lager. Aanknopingspunten voor fokkerijCorrelatieberekeningen na de metingen laten zien dat koeien die in juni relatief veel grazen, dat ook in september doen. De drang tot grazen lijkt dus mede door eigenschappen van de individuele koe bepaald te worden, zo schrijft WUR-onderzoeker Kees van Reenen op Verantwoorde Veehouderij. Wat de betekenis van de verschillen in graasgedrag voor bijvoorbeeld productie of andere kenmerken is, zal in de vervolganalyse moeten blijken. Volgens de onderzoeker levert dit mogelijk ook nieuwe aanknopingspunten voor management en fokkerij op.
0 reacties
|
Grote diversiteit in aantal graasminuten per koe
De variatie aan graasgedrag van koeien binnen één graassysteem blijkt groter dan het verschil in het aantal graasminuten bij diverse beweidingssystemen.
Die conclusie trekt het project Amazing Grazing na metingen van het aantal minuten graasgedrag per koe per dag bij acht uur weidegang. Sommige koeien grazen binnen hetzelfde beweidingssysteem dubbel zoveel minuten als andere koeien.
Minder graasminuten in najaar
Standweiden en stripgrazen laten beide een vergelijkbare spreiding zien in het aantal graasminuten per koe. Binnen beide systemen zijn er dus koeien die twee keer zolang grazen als andere. De variatie in graasgedrag is op 1 juni net zo groot als op 1 september, al ligt het gemiddeld aantal graasminuten in het najaar wel lager.
Aanknopingspunten voor fokkerij
Correlatieberekeningen na de metingen laten zien dat koeien die in juni relatief veel grazen, dat ook in september doen. De drang tot grazen lijkt dus mede door eigenschappen van de individuele koe bepaald te worden, zo schrijft WUR-onderzoeker Kees van Reenen op Verantwoorde Veehouderij. Wat de betekenis van de verschillen in graasgedrag voor bijvoorbeeld productie of andere kenmerken is, zal in de vervolganalyse moeten blijken. Volgens de onderzoeker levert dit mogelijk ook nieuwe aanknopingspunten voor management en fokkerij op.
REAGEER