dinsdag, 27 juni, 2017 De hoeveelheid kilogrammen droge stof die een koe opneemt via grazen in de weide, varieert enorm. Tot die voorlopige conclusie komen Wageningse onderzoekers die de relatie tussen koegedrag en grasopname in kilo’s droge stof uit weidegras onderzoeken. ‘De verschillen zijn groot, het varieerde in proeven van 5 tot wel 20 kilo droge stof per dag’, zo vertelt Kees van Reenen, onderzoeker bij Wageningen UR. ‘De ene koe graast langer dan de andere koe. Dat blijft gedurende haar hele lactatiestadium en ook in verschillende jaargetijden zo.’ Ruimte voor fokkerijEens een graaskoe, altijd een graaskoe, zo lijkt het. Dat betekent dat er ook individuele verschillen zijn in efficiëntie en genetische aanleg. ‘Er is dus in de fokkerij ook ruimte voor verbetering’, zo stelt van Reenen. Gedrag en graskwaliteitDe onderzoekers vragen zich af of er aan de hand van het gedrag van de koe ook iets te zeggen valt over de kwaliteit van de grasmat. ‘We onderzoeken of je aan gedrag van de koe, het aanbod en de kwaliteit van het gras kunt aflezen. Dit zou dan een signaal kunnen geven om te wisselen van perceel of om het perceel te maaien, omdat de smaak er wat af is’, noemt Van Reenen. ‘Het kan je helpen in het verbeteren van het management om zo meer vers gras in de koeien te krijgen.’ In VeeteeltGRAS, een bijlage bij het julinummer van Veeteelt, is een achtergrondverhaal te lezen over het onderzoek naar gedrag en grazen.
0 reacties
|
Eens een graaskoe, altijd een graaskoe
De hoeveelheid kilogrammen droge stof die een koe opneemt via grazen in de weide, varieert enorm. Tot die voorlopige conclusie komen Wageningse onderzoekers die de relatie tussen koegedrag en grasopname in kilo’s droge stof uit weidegras onderzoeken.
‘De verschillen zijn groot, het varieerde in proeven van 5 tot wel 20 kilo droge stof per dag’, zo vertelt Kees van Reenen, onderzoeker bij Wageningen UR. ‘De ene koe graast langer dan de andere koe. Dat blijft gedurende haar hele lactatiestadium en ook in verschillende jaargetijden zo.’
Ruimte voor fokkerij
Eens een graaskoe, altijd een graaskoe, zo lijkt het. Dat betekent dat er ook individuele verschillen zijn in efficiëntie en genetische aanleg. ‘Er is dus in de fokkerij ook ruimte voor verbetering’, zo stelt van Reenen.
Gedrag en graskwaliteit
De onderzoekers vragen zich af of er aan de hand van het gedrag van de koe ook iets te zeggen valt over de kwaliteit van de grasmat. ‘We onderzoeken of je aan gedrag van de koe, het aanbod en de kwaliteit van het gras kunt aflezen. Dit zou dan een signaal kunnen geven om te wisselen van perceel of om het perceel te maaien, omdat de smaak er wat af is’, noemt Van Reenen. ‘Het kan je helpen in het verbeteren van het management om zo meer vers gras in de koeien te krijgen.’
In VeeteeltGRAS, een bijlage bij het julinummer van Veeteelt, is een achtergrondverhaal te lezen over het onderzoek naar gedrag en grazen.
REAGEER