Energie is sleutel voor hoge voerefficiëntie van grasrantsoen

Veehouders die een hoge voerefficiëntie realiseren op basis van veel gras, voeren rantsoenen met een hoge energiedichtheid. Het ruweiwitgehalte heeft op de efficiëntie van de omzetting van voer in melk geen invloed.
Dit blijkt uit metingen en berekeningen van PPP Agro Advies bij melkveebedrijven uit de regio’s Krimpenerwaard en Schieland. De bedrijven zijn deelnemer aan het project Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW).
Gemiddeld 1,27 kg meetmelk per kg droge stof
Afgelopen stalseizoen werd op 38 DAW-bedrijven een week lang de voerefficiëntie bepaald door middel van wegen van het voer en registreren van de melkproductie. Jurian Korevaar, adviseur management en strategie bij PPP Agro Advies, vergeleek de kenmerken van bedrijven met een hoge voerefficiëntie (gemiddeld 1,50 kg meetmelk per kg droge stof) met het gemiddelde van alle bedrijven (gemiddelde voerefficiëntie 1,27 kg meetmelk per kg droge stof).
Vijf kg extra melk uit zelfde hoeveelheid voer
Op de efficiënte bedrijven namen de koeien iets meer voer op (22,6 kg ds versus 22,4 kg ds). Maar hiermee produceerden de koeien op de efficiënte bedrijven wel 33,6 kg meetmelk. Dat is ruim 5,2 kg boven het gemiddelde. De meest efficiënte bedrijven voerden ongeveer een kg extra krachtvoer per koe per dag. Maar door de veel hogere productie was de krachtvoergift per 100 kg meetmelk zo’n 2 kg lager dan gemiddeld (29,9 versus 32,0).
Meer energie, betere eiwitbenutting
Het gemiddelde ruweiwitgehalte in het rantsoen week op de efficiënte bedrijven met 150 g per kg ds nauwelijks af van het gemiddelde. Het dve-gehalte in het rantsoen was met 83 gram dve per kg ds ook nauwelijks hoger dan het gemiddelde van 81 gram dve/kg ds. Wel groot waren de verschillen in energiedichtheid tussen rantsoenen. De onderzochte bedrijven voerden gemiddeld een rantsoen met 962 vem per kg ds. Op de efficiëntste bedrijven lag dit gemiddelde op 985 vem per kg ds. Door de hogere energiedichtheid wordt het voereiwit op de efficiënte bedrijven beter benut. Het ureumgehalte was op deze bedrijven dan ook 2,5 punt lager dan gemiddeld
Kuil en krachtvoer met meer vem
Het verschil in energiedichtheid tussen de rantsoenen kan deels verklaard worden door een lager aandeel kuilgras (63,5% tegenover 73,5%) en daarmee een hoger aandeel mais. Daarbij voerden de efficiëntste bedrijven per koe ook iets meer krachtvoer en dit krachtvoer bevatte met zo’n 1100 vem veel energie. Maar ook de graskuil op de efficiënte bedrijven was met gemiddeld 895 vem duidelijk energierijker dan gemiddeld (871 vem).
Kwaliteit graskuil cruciaal
‘De sleutel voor een hoge voerefficiëntie is een rantsoen met voldoende energie’, duidt Korevaar de uitkomsten. ‘De energiedichtheid verhogen kan door de krachtvoeraanvulling vooral te richten op energie en waar mogelijk een deel van de eiwitaanvulling in te wisselen voor energierijke krachtvoeders. Granen zijn bijvoorbeeld een prima aanvulling op grasrijke rantsoenen’, legt hij uit. ‘Daarnaast is het winnen van goede, energierijke graskuilen van essentieel belang, zeker in grasrijke regio’s zoals de Krimpenerwaard. Als je veel melk uit ruwvoer wilt halen, dan moet het ruwvoer van topkwaliteit zijn’, benadrukt de adviseur.