
De lokale buien zorgen voor grote regionale verschillen in de graskwaliteit en het grasaanbod.
Dat blijkt uit de nieuwste cijfers van de versgrasupdate. ‘Ik kom op bedrijven waar ze moeite moeten doen om de koeien aan het grazen te houden, terwijl 25 kilometer verderop het gras zo explosief groeit dat ze volgende week moeten maaien’, zo vertelt Thomas van Mourik, rundveespecialist bij Aguniek-Rijnvallei. ‘In het hard groeiende gras zie je veel onbestendig eiwit en een lager suikergehalte. Bij rantsoenen met veel weidegras moet je dan actief bijsturen in eiwit en energie met bijvoorbeeld een structuurkrachtvoer. Dat zorgt voor rust in het rantsoen’, aldus Van Mourik. Dat gras snel verteerbaar is in sommige regio’s, blijkt ook uit de hoge verteringscoëfficiënt.
Vetzuursamenstelling handig hulpmiddel
Een nieuw en handig hulpmiddel om inzicht te krijgen in de samenstelling van het totale rantsoen noemt Van Mourik de vermelding van de vetzuursamenstelling van melk. ‘Bij rantsoenen met veel weidegras zien we momenteel grote veranderingen in het vetzuurpatroon. Hier kun je actief op sturen door producten met een andere vetzuursamenstelling te voeren.’
Niet te droog inkuilen
Bedrijven die al denken aan het maaien van de tweede snede, doen er volgens Van Mourik goed aan om het gras jong te maaien en niet te droog in te kuilen. ‘Doorgaans is de tweede snede minder pittig dan de eerste snede en de ervaring leert dat de tweede snede vaak te droog wordt binnengehaald. Zeker als de eerste snede droog is binnengehaald, kun je de tweede snede beter wat vochtiger houden.’
regio | bodemtemperatuur | grasgroei (kg ds/ha/dag) | grasgroei (kg ds/ha/dag) | verwachte grasgroei | ds-gehalte vers gras (%)* | ruw eiwit (g/kg ds)* | vem/kg ds* | suiker (g/kg ds)* | vcos* |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Noord (klei/zand) | - | 71 | - | 134 | 18,5 | 244 | 1004 | 107 | 84,4 |
Oost (zand) | 16,8 | 74 | - | - | 19,4 | 226 | 986 | 110 | 82,5 |
N.H./Polders (klei) | 20,8 | 55 | - | - | 23,3 | 158 | 939 | 127 | 79,5 |
West (veen) | - | 60 | 126 | 118 | 21,5 | 186 | 985 | 133 | 81,8 |
Midden (klei/zand) | 19,4 | 57 | 115 | - | 15,9 | 256 | 963 | 279 | 81,5 |
Zuid-West (klei) | - | - | - | - | 17,8 | 286 | 1037 | 103 | 86,7 |
Zuid (löss) | - | - | - | - | 14,8 | 200 | 949 | 78 | 81,7 |
Zuid (zand) | - | 82 | 193 | 150 | - | - | - | - | - |
* gras > 1700 kg droge stof per ha
Bronnen: ABZ Diervoeding, Agrifirm ( Grasmonitor), CAV Den Ham, De Heus (www.kijkopgras.nl), De Samenwerking (Weidewijzer), Schothorst Feed Research, ForFarmers (VersGrasMonitor), AgruniekRijnvallei, Eurofins Agro, Grip op Gras, KTC Zegveld, Amazing Grazing en Precisielandbouw 2.0

Helaas heeft Engels raaigras de nare eigenschap om eind mei-begin juni in bloei te gaan. En door de warmte en droogte gebeurt dat nu nog wat nadrukkelijker. Maar zonder bloei gaat het ook niet, dan zou je geen graszaad kunnen oogsten. Rassen verschillen in bloeitijdstip. Vroege rassen bloeien vóór 22 mei, middentijdse tussen 22 mei en 3 juni en late na 3 juni. In weidemengsels zitten middenlate en late rassen voor extra beweidingsruimte.
Aarpunt in de plant: zomaar 100 vem lager
De bloei heeft nadelen: omdat de plant energie steekt in het zaad, wordt het gras stengeliger en minder smakelijk, waardoor de koeien er minder van opnemen. Zit er een aarpuntje in de plant, dan is de voederwaarde ook nog eens 100 tot 150 vem lager. In een perceel met meer dan 50 procent doorschietend gras neemt de groei sterk af. Dat kun je maar het beste maaien zodra de kans zich voordoet. De koeien nemen uit een weide met bloeiend gras minder kilogrammen vers gras en per kilogram ook minder vem op en dat moet je dus in de bijvoeding corrigeren met meer energie en eiwit. Laat de koeien het gras dan ook zeker niet te kort afweiden, dan gaat de opname helemaal onderuit.

REAGEER