donderdag, 18 februari, 2016 Een goed begin is het halve werk. Zeker als het om de grasmat gaat. Engels raaigras, dat is waar het ook hier, in Nieuw-Zeeland, om gaat. Engels raaigras is gras met een goede persistentie (en daar schort het wat aan in Nieuw-Zeeland), een goede resistentie tegen schimmels en insecten (dat is een echt probleem hier), maar bovenal gras dat goed benut wordt. Die benutting leest de veehouder hier af aan de hoeveelheid melk die er van een hectare komt. Dat gebeurt door alle opbrengsten op te tellen en onderling te vergelijken. Aan de hand van de uitkomst besluit een veehouder dan om wel of niet te vernieuwen. Tetra’s op draagkrachtige grondZe gebruiken hier heel graag mengsels van tetraploïde Engels raaigrasrassen, omdat dit gras wat meer recht overeind staat en dus makkelijker is af te vreten. Door de standvastigheid en het iets hogere suikergehalte van tetra’s is het gras smakelijker. Draagkracht is in deze regio rond Christchurch (Canterburry) minder vaak een probleem dan in Nederland. Maar voor de goed draagkrachtige gronden in Nederland waag ik het erop te stellen dat de mengsels met tetra een voordeel kunnen hebben. Veel klaver vanuit traditieWat hier in Nieuw-Zeeland direct opvalt, is dat in het grasland meer staat dan alleen gras. Er zijn veel percelen met (witte) klaver, dat zijn ze hier al heel lang gewend. Tot 1990 werd er nauwelijks of geen kunstmest ingevoerd. Klaver vervulde toen de rol van stikstofaanvoer. Na 1990 is het gebruik van kunstmest snel toegenomen. De laatste jaren wordt kunstmest weer afgebouwd door de lage melkprijs en nitraatuitspoeling en neemt het klaveraandeel weer toe. Klaver is hier dus geen vies woord, integendeel. Smalle weegbree heeft potentieOok geen vies woord is kruiden. Smalle weegbree en hier en daar ook wat cichorei zijn de meest voorkomende kruiden. Die blijken het gewoon goed te doen in productie, ook bij droogte, en blijken voor een lagere nitraatuitspoeling te zorgen. En daarbij is het ook goed voor de biodiversiteit. In het algemeen staat de smalle weegbree nog wat beter aangeschreven dan de cichorei, omdat laatstgenoemde erg grof kan worden. Volgens mij liggen hier ook kansen voor Nederland: voor goed grasland, voor minder uitspoeling, maar ook voor extra biodiversiteit. Biodiversiteit vinden we binnen de doelen van de Duurzame Zuivelketen toch al moeilijk om handen en voeten te geven. Meer informatie over de kruiden vindt u hier. Minder zaad per hectareDe richtlijnen voor graslandvernieuwing zijn hier in grote lijnen hetzelfde als in Nederland, zoals eerst de oorzaak van de slechtere grasmat wegnemen en dan een goed plan maken. Wat wel opvalt is dat hier wordt geadviseerd om slechts 15 tot 18 kilo te zaaien. Dat scheelt een mooi beetje met onze adviezen van 30 tot 35 kilo. Dat doet me denken aan de tijd op proefbedrijf Cranendonck dat we zaaidichtheden onderzochten tot 15 kilo per hectare. En dat ging goed onder normale tot goede omstandigheden. Ze rekenen hier voor: 18 kilo zaad is circa 9 miljoen zaden per hectare. Uitgaande van 90 procent kieming, zou dat 810 planten per vierkante meter zijn. En voor een goede grasmat is 250 tot 350 spruiten per vierkante meter nodig, 2,5 tot 3,5 spruit per vierkante decimeter dus. Pluktest voor weiden op ingezaaid graslandHet valt me ook op dat ze voor de uitstoeling van het gras absoluut willen weiden de eerste keer. De wortel en de spruit zullen zich beter ontwikkelen bij eerst weiden. Goede tip! Ook bruikbaar als handvat voor Nederland. Als ze bang zijn voor het uittrekken van de nieuwe jonge planten, dan doen ze de pluktest. Hierbij neem je een grasspriet tussen de vingers en trekt die in één beweging, snel omhoog. Trek je het plantje mee, dan is het nog te vroeg voor weiden. Breek de spriet, dan is weiden mogelijk. En één doorschietdatum per mengsel, daar zweren ze hier ook bij. Wel verschil in data tussen percelen, maar niet binnen percelen. Zo is de periode dat een perceel gaat doorschieten, beperkt. Dat hadden de voorlopers in het project Amazing Grazing goed in de gaten. Die riepen al langer dat meerdere doorschietdata binnen een mengsel op een perceel niet handig is voor goede beweidingsruimte. Met het nieuwe grasseizoen voor de deur volop aanknopingspunten om nog eens even naar de staat van de grasmat te kijken. Staat u voor een goed begin?
0 reacties
|
Klaver en kruiden verrijking voor grasland
Een goed begin is het halve werk. Zeker als het om de grasmat gaat. Engels raaigras, dat is waar het ook hier, in Nieuw-Zeeland, om gaat. Engels raaigras is gras met een goede persistentie (en daar schort het wat aan in Nieuw-Zeeland), een goede resistentie tegen schimmels en insecten (dat is een echt probleem hier), maar bovenal gras dat goed benut wordt.
Die benutting leest de veehouder hier af aan de hoeveelheid melk die er van een hectare komt. Dat gebeurt door alle opbrengsten op te tellen en onderling te vergelijken. Aan de hand van de uitkomst besluit een veehouder dan om wel of niet te vernieuwen.
Tetra’s op draagkrachtige grond
Ze gebruiken hier heel graag mengsels van tetraploïde Engels raaigrasrassen, omdat dit gras wat meer recht overeind staat en dus makkelijker is af te vreten. Door de standvastigheid en het iets hogere suikergehalte van tetra’s is het gras smakelijker.
Draagkracht is in deze regio rond Christchurch (Canterburry) minder vaak een probleem dan in Nederland. Maar voor de goed draagkrachtige gronden in Nederland waag ik het erop te stellen dat de mengsels met tetra een voordeel kunnen hebben.
Veel klaver vanuit traditie
Wat hier in Nieuw-Zeeland direct opvalt, is dat in het grasland meer staat dan alleen gras. Er zijn veel percelen met (witte) klaver, dat zijn ze hier al heel lang gewend. Tot 1990 werd er nauwelijks of geen kunstmest ingevoerd. Klaver vervulde toen de rol van stikstofaanvoer. Na 1990 is het gebruik van kunstmest snel toegenomen. De laatste jaren wordt kunstmest weer afgebouwd door de lage melkprijs en nitraatuitspoeling en neemt het klaveraandeel weer toe. Klaver is hier dus geen vies woord, integendeel.
Smalle weegbree heeft potentie
Ook geen vies woord is kruiden. Smalle weegbree en hier en daar ook wat cichorei zijn de meest voorkomende kruiden. Die blijken het gewoon goed te doen in productie, ook bij droogte, en blijken voor een lagere nitraatuitspoeling te zorgen. En daarbij is het ook goed voor de biodiversiteit. In het algemeen staat de smalle weegbree nog wat beter aangeschreven dan de cichorei, omdat laatstgenoemde erg grof kan worden.
Volgens mij liggen hier ook kansen voor Nederland: voor goed grasland, voor minder uitspoeling, maar ook voor extra biodiversiteit. Biodiversiteit vinden we binnen de doelen van de Duurzame Zuivelketen toch al moeilijk om handen en voeten te geven. Meer informatie over de kruiden vindt u hier.
Minder zaad per hectare
De richtlijnen voor graslandvernieuwing zijn hier in grote lijnen hetzelfde als in Nederland, zoals eerst de oorzaak van de slechtere grasmat wegnemen en dan een goed plan maken. Wat wel opvalt is dat hier wordt geadviseerd om slechts 15 tot 18 kilo te zaaien. Dat scheelt een mooi beetje met onze adviezen van 30 tot 35 kilo.
Dat doet me denken aan de tijd op proefbedrijf Cranendonck dat we zaaidichtheden onderzochten tot 15 kilo per hectare. En dat ging goed onder normale tot goede omstandigheden. Ze rekenen hier voor: 18 kilo zaad is circa 9 miljoen zaden per hectare. Uitgaande van 90 procent kieming, zou dat 810 planten per vierkante meter zijn. En voor een goede grasmat is 250 tot 350 spruiten per vierkante meter nodig, 2,5 tot 3,5 spruit per vierkante decimeter dus.
Pluktest voor weiden op ingezaaid grasland
Het valt me ook op dat ze voor de uitstoeling van het gras absoluut willen weiden de eerste keer. De wortel en de spruit zullen zich beter ontwikkelen bij eerst weiden. Goede tip! Ook bruikbaar als handvat voor Nederland. Als ze bang zijn voor het uittrekken van de nieuwe jonge planten, dan doen ze de pluktest. Hierbij neem je een grasspriet tussen de vingers en trekt die in één beweging, snel omhoog. Trek je het plantje mee, dan is het nog te vroeg voor weiden. Breek de spriet, dan is weiden mogelijk.
En één doorschietdatum per mengsel, daar zweren ze hier ook bij. Wel verschil in data tussen percelen, maar niet binnen percelen. Zo is de periode dat een perceel gaat doorschieten, beperkt. Dat hadden de voorlopers in het project Amazing Grazing goed in de gaten. Die riepen al langer dat meerdere doorschietdata binnen een mengsel op een perceel niet handig is voor goede beweidingsruimte.
Met het nieuwe grasseizoen voor de deur volop aanknopingspunten om nog eens even naar de staat van de grasmat te kijken. Staat u voor een goed begin?
De pluktest laat zien of nieuw grasland al geschikt is voor beweiden
Rode klaver voorziet in de stikstofbehoefte
REAGEER