woensdag, 18 augustus, 2021 Bedrijfsspecifieke bemestingsnormen bieden de meeste melkveebedrijven extra bemestingsruimte. Maar er waren in 2020 ook bedrijven waar de bemestingsruimte juist kleiner werd. Dit komt naar voren uit de resultaten van de BES-onderzoekspilot van het project Koeien en Kansen. Deze pilot omvatte vorig jaar 24 melkveebedrijven. Meer opbrengst, meer mestDe afkorting BES staat voor Bedrijfseigen Stikstofbenutting dierlijke mest. De gedachte achter bedrijfsspecifiek bemesten is dat melkveehouders die meer gras en mais van hun land halen, ook meer moeten kunnen bemesten dan toegestaan volgens de generieke normen. In de BES-pilot wordt voor ieder bedrijf een eigen bemestingsnorm voor fosfaat en stikstof uit dierlijke mest berekend. Het uitganspunt hiervoor is de gemiddelde gerealiseerde gewasopbrengst in de afgelopen drie jaar volgens de KringloopWijzer en de fosfaat-stikstofverhouding in de mest. In ruil voor de inzet van extra stikstof uit dierlijke mest leveren de veehouders stikstofruimte uit kunstmest in. Meer ruimte voor fosfaatOp 21 van de 24 bedrijven zorgt bedrijfsspecifiek bemesten ervoor dat de bemesting met fosfaat meer in evenwicht komt met de onttrekking door de gewassen dan bij bemesten volgens generieke normen. Op derogatiebedrijven lukt het bij de generieke norm voor aanwending van stikstof met dierlijke mest (250 of 230 kg) namelijk vaak niet om voldoende fosfaat te geven. Derogatiebedrijven mogen immers geen fosfaatkunstmest gebruiken. Gemiddeld meer stikstofDeelnemers aan de BES-pilot mochten vorig jaar gemiddeld 287 kg stikstof uit dierlijke mest gebruiken. Volgens de generieke normen zou dit 234 kg stikstof geweest zijn. De ruimte voor gebruik van stikstof uit kunstmest nam hierbij af van 175 (generiek) naar 138 kg (specifiek) per hectare. De totale stikstofbemesting is bij toepassing van de BES met 425 kg per hectare hoger dan bij bemesten volgens generieke normen (409 kg). Voordeel afhankelijk van gewasopbrengstDe variatie in stikstofvoordeel tussen bedrijven is echter groot. Zo hadden 8 van de 24 bedrijven in de BES-pilot in 2020 minder stikstofbemestingsruimte dan bij bemesten volgens generieke normen. De bedrijven die voordeel hebben van de BES-pilot, halen hoge gewasopbrengsten. Mogelijk hebben de bedrijven met een BES-nadeel te maken gehad met tegenvallende gewasopbrengsten als gevolg van de droogte in de afgelopen jaren. Dit betekent volgens de onderzoekers dat bij groeizaam weer en goed management ook deze bedrijven voordeel kunnen hebben van bedrijfsspecifiek bemesten. Ook milieukundige effecten onderzochtIn het kader van de BES-pilot wordt ook onderzocht wat de landbouwkundige en milieukundige effecten zijn van bedrijfsspecifiek bemesten. Zo wordt er gekeken naar bodemoverschotten van stikstof en fosfaat, emissie van ammoniak en waterkwaliteit.
1 reactie
|
Gewasopbrengst bepaalt voordeel bedrijfsspecifiek bemesten
![]() |
Bedrijfsspecifieke bemestingsnormen bieden de meeste melkveebedrijven extra bemestingsruimte. Maar er waren in 2020 ook bedrijven waar de bemestingsruimte juist kleiner werd.
Dit komt naar voren uit de resultaten van de BES-onderzoekspilot van het project Koeien en Kansen. Deze pilot omvatte vorig jaar 24 melkveebedrijven.
Meer opbrengst, meer mest
De afkorting BES staat voor Bedrijfseigen Stikstofbenutting dierlijke mest. De gedachte achter bedrijfsspecifiek bemesten is dat melkveehouders die meer gras en mais van hun land halen, ook meer moeten kunnen bemesten dan toegestaan volgens de generieke normen.
In de BES-pilot wordt voor ieder bedrijf een eigen bemestingsnorm voor fosfaat en stikstof uit dierlijke mest berekend. Het uitganspunt hiervoor is de gemiddelde gerealiseerde gewasopbrengst in de afgelopen drie jaar volgens de KringloopWijzer en de fosfaat-stikstofverhouding in de mest. In ruil voor de inzet van extra stikstof uit dierlijke mest leveren de veehouders stikstofruimte uit kunstmest in.
Meer ruimte voor fosfaat
Op 21 van de 24 bedrijven zorgt bedrijfsspecifiek bemesten ervoor dat de bemesting met fosfaat meer in evenwicht komt met de onttrekking door de gewassen dan bij bemesten volgens generieke normen. Op derogatiebedrijven lukt het bij de generieke norm voor aanwending van stikstof met dierlijke mest (250 of 230 kg) namelijk vaak niet om voldoende fosfaat te geven. Derogatiebedrijven mogen immers geen fosfaatkunstmest gebruiken.
Gemiddeld meer stikstof
Deelnemers aan de BES-pilot mochten vorig jaar gemiddeld 287 kg stikstof uit dierlijke mest gebruiken. Volgens de generieke normen zou dit 234 kg stikstof geweest zijn. De ruimte voor gebruik van stikstof uit kunstmest nam hierbij af van 175 (generiek) naar 138 kg (specifiek) per hectare. De totale stikstofbemesting is bij toepassing van de BES met 425 kg per hectare hoger dan bij bemesten volgens generieke normen (409 kg).
Voordeel afhankelijk van gewasopbrengst
De variatie in stikstofvoordeel tussen bedrijven is echter groot. Zo hadden 8 van de 24 bedrijven in de BES-pilot in 2020 minder stikstofbemestingsruimte dan bij bemesten volgens generieke normen. De bedrijven die voordeel hebben van de BES-pilot, halen hoge gewasopbrengsten. Mogelijk hebben de bedrijven met een BES-nadeel te maken gehad met tegenvallende gewasopbrengsten als gevolg van de droogte in de afgelopen jaren. Dit betekent volgens de onderzoekers dat bij groeizaam weer en goed management ook deze bedrijven voordeel kunnen hebben van bedrijfsspecifiek bemesten.
Ook milieukundige effecten onderzocht
In het kader van de BES-pilot wordt ook onderzocht wat de landbouwkundige en milieukundige effecten zijn van bedrijfsspecifiek bemesten. Zo wordt er gekeken naar bodemoverschotten van stikstof en fosfaat, emissie van ammoniak en waterkwaliteit.
Reacties
Hoe valt de BES uit voor
REAGEER