Mest

Mestspecialist Jan Roefs: ‘Verwerking rundveemest kansrijk’

‘Als de criteria iets praktischer worden kan renure ongeveer de helft van het kunstmestgebruik in Nederland vervangen. Dan is het mestoverschot weggewerkt’, stelt Jan Roefs, directeur van het Nederlands Centrum voor Mestverwerking
‘Als de criteria iets praktischer worden, kan renure ongeveer de helft van het kunstmestgebruik in Nederland vervangen. Dan is het mestoverschot weggewerkt’, stelt Jan Roefs, directeur van het Nederlands Centrum voor Mestverwerking

Mest wordt nog te veel gezien als afval. ‘Maar ook rundveemest is waardevol als grondstof en mestverwerking is daarom kansrijk.’

Dit zegt Jan Roefs, directeur van het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM), aan de vooravond van een spannend mestjaar in een interview in Veeteelt en VeeteeltVlees. 

Marktgerichtheid ontbreekt

De rundveehouderij is, als het gaat om mest, niet gericht op de markt en Roefs ziet weinig bereidheid in de sector om op lange termijn samen te werken. ‘Als de insteek voor veehouders blijft: waar kan ik mijn mest nu zo goedkoop mogelijk kwijt, ontstaan er nooit goede ketens om de mest tot waarde te brengen’, denkt de NCM-directeur. Hij roept veehouders en hun organisaties op om zelf initiatief te nemen en hun lot niet over te laten aan mesthandelaren. ‘Die denken veelal op de korte termijn en vanuit eigenbelang.’

Pluimveehouders krijgen geld voor mest

De NCM-directeur maakt in het interview een vergelijking met de pluimveehouderij. ‘Pluimveehouders ontvangen meestal geld voor hun mest, omdat de sector marktgericht organische meststoffen afzet in gebieden waar mest schaars is’, legt hij uit. Verwerking van rundveedrijfmest is duurder, maar ook deze mest is volgens Roefs zeker waardevol, bijvoorbeeld vanwege de vraag naar groen gas die kan worden ingevuld met de winning van methaan uit mest. ‘Voor de organische fractie in mest zijn er buiten Nederland grote markten. En mineralenconcentraten of gestripte ammoniak uit dierlijke mest kunnen straks lokaal worden gebruikt als renure met een veel lagere CO2-footprint dan kunstmest’, legt hij uit.

Politiek houdt boeren aan het lijntje

Roefs erkent dat bij de terughoudendheid om te investeren in mestverwerking onzekerheid over overheidsbeleid een belangrijke rol speelt. ‘De nationale politiek houdt boeren aan het lijntje met de suggestie dat Nederland mogelijk een nieuwe vorm van derogatie krijgt. Ik denk dat er heel goede redenen zijn om voor derogatie te pleiten, maar ik zie ook hoe de Europese Commissie zich opstelt’, verklaart hij. ‘Een andere grote belemmering is de vergunningverlening. Dat is voor mestverwerkingsinstallaties een drama.’

Potentie renure enorm

Roefs gaat in het interview ook in op de potentie van renure. Deze is volgens hem enorm, maar in hoeverre toepassing van renure verlichting kan brengen op de mestmarkt hangt af van de exacte invulling van het voorstel van de Europese Commissie.  ‘Als de criteria iets praktischer worden, kan renure ongeveer de helft van het kunstmestgebruik in Nederland vervangen’, vertelt Roefs. ‘En dan is het mestoverschot weggewerkt. Maar als de gebruikslimiet op maximaal 100 kg stikstof per hectare blijft staan, moet op ongeveer de helft van het grasland- en maisareaal renure worden toegepast om het mestoverschot te compenseren.’

Het volledige interview met Jan Roefs is te lezen in de januari-edities van Veeteelt en VeeteeltVlees, die eind vorige week zijn verschenen.