Europese mestbehoefte veel groter dan Nederlands overschot

In grote delen van Europa is nog volop ruimte voor de afzet van dierlijke mest. De mestbehoefte is vele malen groter dan Nederland in kan vullen. Dit biedt ruimte om de meest kansrijke exportmarkten te selecteren.
Deze conclusie trekt het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding (NCM) op basis van berekeningen van het Nutriënten Management Instituut (NMI Agro) in opdracht van het ministerie van LVVN.
Tot 170 kg N en 70 kg P2O5
De onderzoekers van NMI Agro brachten voor meerdere Europese landen de ruimte voor import van mest in kaart. Ze baseerden deze berekeningen op het huidige gebruik van kunstmest en dierlijke mest in deze gebieden, de productie van dierlijke mest in deze gebieden en de huidige export. Daarbij keken ze naar zowel stikstof als fosfaat, waarbij gerekend werd met maximaal 170 kg stikstof en 70 kg fosfaat per hectare.
In groot deel van Europa nog ruimte
De landen die in het rapport in kaart zijn gebracht, zijn: Frankrijk, Duitsland, Polen, België, Estland, Letland, Litouwen, Tsjechië, Zweden, Hongarije en Roemenië. In de analyse zijn deze landen (behalve de Baltische Staten) in regio’s onderverdeeld. In vrijwel alle onderzochte gebieden is volgens NMI Agro ruimte voor de import van dierlijke mest en deze ruimte is vele groter dan wat vanuit Nederland beleverd kan worden.
Oostelijke Duitse deelstaten meest kansrijk
De potentieel grootste afzetmarkten zijn Frankrijk en Duitsland. Deze landen hebben grote arealen landbouwgrond en een relatief kleine veestapel. Ook Polen, Roemenië, Hongarije en de Baltische Staten hebben nog importruimte en in deze landen is de bodemvruchtbaarheid vaak slecht door lage bemestingstoestanden met fosfaat, kalium, en organische stof. De meest kansrijke gebieden voor de export van Nederlandse mest zijn de oostelijke Duitse deelstaten Brandenburg, Mecklenburg-Voor-Pommeren en Saksen-Anhalt. Ook in het westen en noorden van Polen, Litouwen en Letland ziet NMI Agro exportkansen. Daarbij helpt het dat bedrijven in deze gebieden groot zijn.
Investeren in infrastructuur
Overigens merken de onderzoekers op dat de exportkansen voor Nederlandse mest niet alleen worden bepaald door de berekende ruimte. Zo maakt het uit welke gewassen er in de gebieden geteeld worden. Ook de bereidheid van lokale boeren en tuinders om dierlijke mest in te zetten speelt een rol, net als de afstemming van de kwaliteit op de behoefte. Exporteurs zullen moeten investeren om nieuwe markten op te bouwen. Om structureel mest in het buitenland af te kunnen zetten moet lokaal infrastructuur aanwezig zijn voor opslag en aanwending.
Het rapport ‘Verkenning kansrijke exportmarkten voor dierlijke mest’ is te downloaden via de website van het NCM.