dinsdag, 3 juni, 2014 Er is onderzoek nodig om het verschil tussen metingen en berekeningen van ammoniakconcentraties te kunnen verklaren. Dat zegt de Wageningse ammoniakonderzoeker Gerard Velthof in Resource, het blad voor studenten en onderzoekers van Wageningen UR. Onlangs bleek namelijk uit metingen van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) dat de daadwerkelijke hoeveelheid ammoniak die uit de veehouderij neerkomt op natuurgebieden, kleiner is dan berekend. Volgens de berekeningen van het emissiemodel is de ammoniakuitstoot in de landbouw sinds 2000 weliswaar met dertig procent gedaald, maar in de gemeten ammoniakconcentraties van het RIVM is geen daling te zien. Daardoor ontstond het beeld dat emissiebeperkende maatregelen geen effect hebben gehad. Velthof is het daar niet mee eens. ‘We weten dat luchtwassers de ammoniakemissie verminderen, hetzelfde geldt voor het injecteren van mest. Alleen uit zich dat volgens de RIVM-meting niet in een lagere concentratie ammoniak in de lucht. Ik heb daar geen verklaring voor’, zegt de onderzoeker. Weerbarstige weersomstandighedenHet emissiemodel gaat ervan uit dat de bemestingsregels en ammoniakmaatregelen in de praktijk worden nageleefd. ‘Als dit niet het geval is, ontstaat er een verschil tussen de werkelijke en de berekende ammoniakemissie’, stelt Velthof. Verder wijst hij erop dat weersomstandigheden een groot effect hebben op de werkelijke ammoniakuitstoot, maar het model houdt daar geen rekening mee. Duitse ammoniakIn Nederland zijn alleen de berekende ammoniakemissies rechtsgeldig. Volgens Velthof is het ondoenlijk om voor elk boerenbedrijf de ammoniakemissie te meten. ‘Er zijn heel veel ammoniakbronnen. Je kunt niet bij elke veehouderij en bij elk weiland een meter neerzetten. Bovendien komt er ammoniak uit Duitsland, er is dus geen één-op-éénrelatie tussen de ammoniakuitstoot voor heel Nederland en de op verschillende locaties gemeten ammoniakconcentratie.’
0 reacties
|
Wageningen wil ammoniakverschillen nader onderzoeken
Er is onderzoek nodig om het verschil tussen metingen en berekeningen van ammoniakconcentraties te kunnen verklaren. Dat zegt de Wageningse ammoniakonderzoeker Gerard Velthof in Resource, het blad voor studenten en onderzoekers van Wageningen UR.
Onlangs bleek namelijk uit metingen van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) dat de daadwerkelijke hoeveelheid ammoniak die uit de veehouderij neerkomt op natuurgebieden, kleiner is dan berekend. Volgens de berekeningen van het emissiemodel is de ammoniakuitstoot in de landbouw sinds 2000 weliswaar met dertig procent gedaald, maar in de gemeten ammoniakconcentraties van het RIVM is geen daling te zien.
Daardoor ontstond het beeld dat emissiebeperkende maatregelen geen effect hebben gehad. Velthof is het daar niet mee eens. ‘We weten dat luchtwassers de ammoniakemissie verminderen, hetzelfde geldt voor het injecteren van mest. Alleen uit zich dat volgens de RIVM-meting niet in een lagere concentratie ammoniak in de lucht. Ik heb daar geen verklaring voor’, zegt de onderzoeker.
Weerbarstige weersomstandigheden
Het emissiemodel gaat ervan uit dat de bemestingsregels en ammoniakmaatregelen in de praktijk worden nageleefd. ‘Als dit niet het geval is, ontstaat er een verschil tussen de werkelijke en de berekende ammoniakemissie’, stelt Velthof. Verder wijst hij erop dat weersomstandigheden een groot effect hebben op de werkelijke ammoniakuitstoot, maar het model houdt daar geen rekening mee.
Duitse ammoniak
In Nederland zijn alleen de berekende ammoniakemissies rechtsgeldig. Volgens Velthof is het ondoenlijk om voor elk boerenbedrijf de ammoniakemissie te meten. ‘Er zijn heel veel ammoniakbronnen. Je kunt niet bij elke veehouderij en bij elk weiland een meter neerzetten. Bovendien komt er ammoniak uit Duitsland, er is dus geen één-op-éénrelatie tussen de ammoniakuitstoot voor heel Nederland en de op verschillende locaties gemeten ammoniakconcentratie.’
REAGEER