donderdag, 2 juli, 2015 De groei van de melkveehouderij wordt begrensd via fosfaatrechten. Dat heeft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken donderdag 2 juli in een brief aan de Tweede Kamer medegedeeld. Als referentieperiode wil Dijksma 2014 aanhouden. Als referentie geldt het gemiddeld aantal aanwezige koeien in 2014. Helemaal duidelijk is de periode niet. ‘Wijzigingen die tussen 2014 en 2 juli nog hebben plaatsgevonden, kunnen bij de toekenning van fosfaatrechten nog worden meegenomen’, aldus Dijksma in haar brief. In het eerste half jaar van 2015 is de veestapel op veel bedrijven flink toegenomen vanwege het wegvallen van het melkquotum. Hoe deze extra dieren nu worden meegenomen als referentie, is nog niet duidelijk. Rol voor de kringloopWijzerJaarlijks wordt op basis van het gemiddelde aantal gehouden stuks vee een fosfaatproductie berekend. Bedrijven moeten over voldoende rechten beschikken om die productie te verantwoorden. Bij onvoldoende fosfaatrechten volgt een boete, zo schrijft Dijksma. Ze noemt ook mogelijkheden om toch groei te realiseren als veehouders gerichte maatregelen nemen die de fosfaatproductie beperken, bijvoorbeeld door fosfaatarm voer. Ze wijst daarbij de KringloopWijzer aan om deze maatregelen vast te leggen. Alleen verhandelbaar binnen melkveesectorDe fosfaatrechten kunnen worden verhandeld binnen de melkveehouderijsector, maar niet uitgewisseld worden met rechten uit de varkens- en pluimveesector. Afgelopen periode kocht een aantal melkveehouders varkensrechten, omdat er gespeculeerd werd dat deze uitgewisseld konden worden. Met het invoeren van fosfaatrechten wil de staatssecretaris de fosfaatproductie in de melkveehouderij terugbrengen tot het plafond van 84,9 miljoen kilo. Een voorlopige prognose van het CBS gaf aan dat de Nederlandse melkveehouderij in 2014 86,1 miljoen kilo fosfaat produceerde.
0 reacties
|
Nieuw quotum voor de melkveehouderij: fosfaatrechten
De groei van de melkveehouderij wordt begrensd via fosfaatrechten. Dat heeft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken donderdag 2 juli in een brief aan de Tweede Kamer medegedeeld.
Als referentieperiode wil Dijksma 2014 aanhouden. Als referentie geldt het gemiddeld aantal aanwezige koeien in 2014. Helemaal duidelijk is de periode niet. ‘Wijzigingen die tussen 2014 en 2 juli nog hebben plaatsgevonden, kunnen bij de toekenning van fosfaatrechten nog worden meegenomen’, aldus Dijksma in haar brief.
In het eerste half jaar van 2015 is de veestapel op veel bedrijven flink toegenomen vanwege het wegvallen van het melkquotum. Hoe deze extra dieren nu worden meegenomen als referentie, is nog niet duidelijk.
Rol voor de kringloopWijzer
Jaarlijks wordt op basis van het gemiddelde aantal gehouden stuks vee een fosfaatproductie berekend. Bedrijven moeten over voldoende rechten beschikken om die productie te verantwoorden. Bij onvoldoende fosfaatrechten volgt een boete, zo schrijft Dijksma.
Ze noemt ook mogelijkheden om toch groei te realiseren als veehouders gerichte maatregelen nemen die de fosfaatproductie beperken, bijvoorbeeld door fosfaatarm voer. Ze wijst daarbij de KringloopWijzer aan om deze maatregelen vast te leggen.
Alleen verhandelbaar binnen melkveesector
De fosfaatrechten kunnen worden verhandeld binnen de melkveehouderijsector, maar niet uitgewisseld worden met rechten uit de varkens- en pluimveesector. Afgelopen periode kocht een aantal melkveehouders varkensrechten, omdat er gespeculeerd werd dat deze uitgewisseld konden worden.
Met het invoeren van fosfaatrechten wil de staatssecretaris de fosfaatproductie in de melkveehouderij terugbrengen tot het plafond van 84,9 miljoen kilo. Een voorlopige prognose van het CBS gaf aan dat de Nederlandse melkveehouderij in 2014 86,1 miljoen kilo fosfaat produceerde.
REAGEER