maandag, 7 september, 2020 Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) en FrieslandCampina zijn een stap dichterbij een nieuw meetsysteem dat vaststelt hoeveel CO2 melkveehouders in de bodem vastleggen. Veehouders krijgen daardoor beter in beeld wat het effect is van het vastleggen van koolstof in de bodem op hun CO2-voetafdruk, ofwel carbon footprint. Het verhogen van het organischestofgehalte – dat voor de helft uit koolstof bestaat – draagt bij aan een lagere voetafdruk. Meer metingen koolstofHet nieuwe monitoringssysteem is nauwkeurig genoeg om over grotere aantallen percelen van meerdere bedrijven een betrouwbaar resultaat te geven. De onderzoekers willen dit systeem aanscherpen door op een groot aantal percelen de hoeveelheid koolstof die in de bodem is vastgelegd te meten. Van die percelen willen ze ook gegevens over bemesting, graslandvernieuwing en wisselbouw centraal verzamelen. ‘Zo kunnen we het wetenschappelijk model aanscherpen en daarmee nauwkeurigere berekeningen voor individuele percelen geschikt maken’, legt Jan Peter Lesschen van WUR uit. Zo min mogelijk graslandvernieuwingOp de 33 deelnemende bedrijven draagt het huidige management bij aan een verlaging van de carbon footprint van twee procent, zonder actief te sturen op koolstofvastlegging in de bodem. Veehouders kunnen koolstof vastleggen door zo min mogelijk grasland te vernieuwen en zoveel mogelijk koolstof uit mest en gewasresten aan te voeren. 50 tot 100 ton koolstof per hectareHet nauwkeurig meten hoeveel koolstof er in de bodem is vastgelegd was tot nu toe lastig, geven de onderzoekers aan. ‘In de bovenste bodemlaag ligt zo’n 50 tot 100 ton koolstof per hectare opgeslagen, dat niet altijd gelijk verspreid is over het perceel’, legt Jan Peter Lesschen van WUR uit. ‘Momenteel neemt een melkveehouder één keer in de vier jaar een monster per perceel. Een koolstofvastlegging van 0,5 ton is dan slechts een zeer kleine verandering van deze voorraad, die ook nog vaak kleiner is dan de nauwkeurigheid waarmee de bodem wordt geanalyseerd.’
0 reacties
|
Nieuw meetsysteem moet koolstofvastlegging beter in beeld brengen
Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) en FrieslandCampina zijn een stap dichterbij een nieuw meetsysteem dat vaststelt hoeveel CO2 melkveehouders in de bodem vastleggen.
Veehouders krijgen daardoor beter in beeld wat het effect is van het vastleggen van koolstof in de bodem op hun CO2-voetafdruk, ofwel carbon footprint. Het verhogen van het organischestofgehalte – dat voor de helft uit koolstof bestaat – draagt bij aan een lagere voetafdruk.
Meer metingen koolstof
Het nieuwe monitoringssysteem is nauwkeurig genoeg om over grotere aantallen percelen van meerdere bedrijven een betrouwbaar resultaat te geven. De onderzoekers willen dit systeem aanscherpen door op een groot aantal percelen de hoeveelheid koolstof die in de bodem is vastgelegd te meten. Van die percelen willen ze ook gegevens over bemesting, graslandvernieuwing en wisselbouw centraal verzamelen. ‘Zo kunnen we het wetenschappelijk model aanscherpen en daarmee nauwkeurigere berekeningen voor individuele percelen geschikt maken’, legt Jan Peter Lesschen van WUR uit.
Zo min mogelijk graslandvernieuwing
Op de 33 deelnemende bedrijven draagt het huidige management bij aan een verlaging van de carbon footprint van twee procent, zonder actief te sturen op koolstofvastlegging in de bodem. Veehouders kunnen koolstof vastleggen door zo min mogelijk grasland te vernieuwen en zoveel mogelijk koolstof uit mest en gewasresten aan te voeren.
50 tot 100 ton koolstof per hectare
Het nauwkeurig meten hoeveel koolstof er in de bodem is vastgelegd was tot nu toe lastig, geven de onderzoekers aan. ‘In de bovenste bodemlaag ligt zo’n 50 tot 100 ton koolstof per hectare opgeslagen, dat niet altijd gelijk verspreid is over het perceel’, legt Jan Peter Lesschen van WUR uit. ‘Momenteel neemt een melkveehouder één keer in de vier jaar een monster per perceel. Een koolstofvastlegging van 0,5 ton is dan slechts een zeer kleine verandering van deze voorraad, die ook nog vaak kleiner is dan de nauwkeurigheid waarmee de bodem wordt geanalyseerd.’
REAGEER