maandag, 8 november, 2021 De stikstofnormen voor boerensloten en afwateringen zijn in Nederland een stuk strenger dan in de buurlanden. Dat blijkt uit een vergelijking van Stichting Agrifacts (STAF) die sinds deze zomer de onderbouwing van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn/Kaderrichtlijn Water toetst. Metersbrede bufferstroken als compensatieIn Vlaanderen en het westen van Duitsland mag meer stikstof in het oppervlaktewater zitten dan in Nederland is toegestaan. Dat zorgt ervoor dat er normoverschrijdend buitenlands water binnenkomt in Zuid- en Oost-Nederland. En dat terwijl Nederland ingrijpende maatregelen van boeren vraagt voor het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Demissionair minister Schouten wil onder meer dat boeren metersbrede bufferstroken langs sloten aanhouden die niet bemest mogen worden, om de Europese waterdoelen voor grond- en oppervlaktewater dichterbij te brengen. Uit de vergelijking van STAF blijkt echter dat buurlanden niet op uniforme wijze omgaan met de Europese waterdoelen. 20 procent buitenlands stikstof in waterVoor grondwater hanteren Europese lidstaten dezelfde norm, maar voor oppervlaktewater zijn officieel geen normen vastgesteld. Lidstaten bepalen die zelf en in Nederland doen de waterschappen dat. In Nederlandse agrarische afwateringen ligt de norm doorgaans tussen 1,3 en 2,8 mg stikstof per liter. Volgens STAF blijkt uit de Duitse waterkwaliteitsmetingen op de zes grensmeetpunten dat de rivieren gemiddeld zo’n 6 mg stikstof per liter water afvoeren naar Nederland. Het Vlaamse afvoerwater bevat vergelijkbare concentraties en dat zijn concentraties die de Nederlandse normen ver overschrijden. Het aandeel aan buitenlandse stikstof in de Nederlandse wateren wordt geschat op 20 procent. In combinatie met de strengere Nederlandse normen geeft dit volgens STAF een onterecht grote stikstofopgave voor Nederlandse boeren.
0 reacties
|
Nederland strenger in stikstofnormen boerensloten dan buurlanden
![]() |
De stikstofnormen voor boerensloten en afwateringen zijn in Nederland een stuk strenger dan in de buurlanden.
Dat blijkt uit een vergelijking van Stichting Agrifacts (STAF) die sinds deze zomer de onderbouwing van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn/Kaderrichtlijn Water toetst.
Metersbrede bufferstroken als compensatie
In Vlaanderen en het westen van Duitsland mag meer stikstof in het oppervlaktewater zitten dan in Nederland is toegestaan. Dat zorgt ervoor dat er normoverschrijdend buitenlands water binnenkomt in Zuid- en Oost-Nederland. En dat terwijl Nederland ingrijpende maatregelen van boeren vraagt voor het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Demissionair minister Schouten wil onder meer dat boeren metersbrede bufferstroken langs sloten aanhouden die niet bemest mogen worden, om de Europese waterdoelen voor grond- en oppervlaktewater dichterbij te brengen. Uit de vergelijking van STAF blijkt echter dat buurlanden niet op uniforme wijze omgaan met de Europese waterdoelen.
20 procent buitenlands stikstof in water
Voor grondwater hanteren Europese lidstaten dezelfde norm, maar voor oppervlaktewater zijn officieel geen normen vastgesteld. Lidstaten bepalen die zelf en in Nederland doen de waterschappen dat. In Nederlandse agrarische afwateringen ligt de norm doorgaans tussen 1,3 en 2,8 mg stikstof per liter.
Volgens STAF blijkt uit de Duitse waterkwaliteitsmetingen op de zes grensmeetpunten dat de rivieren gemiddeld zo’n 6 mg stikstof per liter water afvoeren naar Nederland. Het Vlaamse afvoerwater bevat vergelijkbare concentraties en dat zijn concentraties die de Nederlandse normen ver overschrijden. Het aandeel aan buitenlandse stikstof in de Nederlandse wateren wordt geschat op 20 procent. In combinatie met de strengere Nederlandse normen geeft dit volgens STAF een onterecht grote stikstofopgave voor Nederlandse boeren.
REAGEER