donderdag, 31 mei, 2018 Er is geen verschil in methaanemissie tussen grasrijke en maisrijke rantsoenen voor melkvee. Dit is te concluderen uit onderzoek van het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in Vlaanderen. Verhogen van het aandeel mais ten koste van het aandeel gras in het melkveerantsoen zou theoretisch gunstig kunnen uitpakken voor de methaanemissie. Aansluiten op behoefte‘Wij vonden in onze voederproeven echter geen verschillen’, geeft ILVO-onderzoekster Leen Vandaele aan. ‘De verklaring hiervoor is dat we de rantsoenen op nutriëntenniveau zo goed mogelijk hebben laten aansluiten op de behoefte van de koeien. Rantsoenen met weinig mais als ruwvoer hadden meer aanvulling met zetmeel uit krachtvoer nodig dan rantsoenen met veel mais.’ Minder methaan bij hogere bestendigheidWel positief voor de methaanemissie is het uitstellen van de maisoogst. Naarmate het percentage droge stof stijgt, neemt ook de bestendigheid van het zetmeel toe. Hierdoor verschuift een groter deel van de zetmeelvertering van de pens naar de dunne darm, waar enzymen zetmeel afbreken zonder dat er methaan wordt gevormd. Het hoofdartikel van het tweede meinummer van Veeteelt is gewijd aan onderzoek naar de mogelijkheden om minder methaan te produceren. Veeteelt mei 2 valt vanaf vandaag in de brievenbus.
0 reacties
|
Minder snijmais in het rantsoen heeft geen effect op methaanemissie
Er is geen verschil in methaanemissie tussen grasrijke en maisrijke rantsoenen voor melkvee. Dit is te concluderen uit onderzoek van het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in Vlaanderen.
Verhogen van het aandeel mais ten koste van het aandeel gras in het melkveerantsoen zou theoretisch gunstig kunnen uitpakken voor de methaanemissie.
Aansluiten op behoefte
‘Wij vonden in onze voederproeven echter geen verschillen’, geeft ILVO-onderzoekster Leen Vandaele aan. ‘De verklaring hiervoor is dat we de rantsoenen op nutriëntenniveau zo goed mogelijk hebben laten aansluiten op de behoefte van de koeien. Rantsoenen met weinig mais als ruwvoer hadden meer aanvulling met zetmeel uit krachtvoer nodig dan rantsoenen met veel mais.’
Minder methaan bij hogere bestendigheid
Wel positief voor de methaanemissie is het uitstellen van de maisoogst. Naarmate het percentage droge stof stijgt, neemt ook de bestendigheid van het zetmeel toe. Hierdoor verschuift een groter deel van de zetmeelvertering van de pens naar de dunne darm, waar enzymen zetmeel afbreken zonder dat er methaan wordt gevormd.
Het hoofdartikel van het tweede meinummer van Veeteelt is gewijd aan onderzoek naar de mogelijkheden om minder methaan te produceren. Veeteelt mei 2 valt vanaf vandaag in de brievenbus.
REAGEER