donderdag, 12 april, 2018 In 2025 moet minimaal 65 procent van de eiwitbehoefte van een melkveebedrijf afkomstig zijn van grond van het eigen bedrijf of uit de directe omgeving. Hierdoor moet het gebruik van eiwitrijke grondstoffen van buiten Europa over zeven jaar met twee derde zijn verminderd. Melkveebedrijven moeten bovendien beschikken over een huiskavel met voldoende gras, dat wil zeggen een veebezetting van maximaal tien koeien per hectare beweidingsoppervlakte. Dit zijn de belangrijkste maatregelen die worden genoemd in het advies van de Commissie Grondgebondenheid dat vanmiddag in Den Haag is gepresenteerd. Buurtcontract binnen twintig kilometerHet kengetal percentage eiwit van eigen land zal worden berekend op basis van een voortschrijdend driejaarlijks gemiddelde en is bedoeld om het aandeel gras in het rantsoen te stimuleren. Melkveehouders die over onvoldoende eigen grond beschikken om te voldoen aan de 65 procent-eis, kunnen buurtcontracten afsluiten. Een buurtcontract is een driejarige schriftelijke overeenkomst over de afname van voer tussen een melkveehouder en een collega binnen een straal van twintig kilometer. Hierdoor moet 100 procent van het ruwvoer van eigen bedrijf of uit de buurt komen. Ook alle mest moet op eigen grond of binnen een straal van twintig kilometer afgezet kunnen worden. Om te voorkomen dat bedrijven met onvoldoende eigen grond op papier toch grondgebonden kunnen worden, is het afsluiten van buurtcontracten alleen mogelijk als minimaal de helft van het ruwvoer op eigen grond wordt geteeld. De commissie benadrukt overigens dat het stellen van eisen aan de oppervlakte gras in de huiskavel niet betekent dat weidegang verplicht zou moeten worden gesteld. Advies bindend voor LTO en NZOLTO en NZO hebben aangegeven dat de aanbevelingen van de commissie bindend zijn en dat deze zullen worden omgezet in concreet beleid. De commissie roept melkveehouders en zuivelverwerkers dan ook op om grondgebondenheid met elkaar te regelen in plaats van te wachten op wet- en regelgeving van de overheid. Voorstel breedgedragenIn de Commissie Grondgebondenheid zaten melkveehouders, beleidsmakers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Ton Loman, voormalig directeur van Agrifirm, fungeerde als voorzitter. De Commissie Grondgebondenheid werd eind vorig jaar ingesteld door de LTO-vakgroep melkveehouderij en de NZO en kreeg als opdracht om een concreet en breedgedragen voorstel te doen voor de invulling van grondgebondenheid in 2025. De commissie heeft voor het opstellen van de aanbevelingen dan ook gesproken met een groot aantal verschillende partijen. Klik hier om het rapport helemaal te lezen.
0 reacties
|
LTO en NZO: in 2025 minimaal 65 procent eiwit van eigen grond
In 2025 moet minimaal 65 procent van de eiwitbehoefte van een melkveebedrijf afkomstig zijn van grond van het eigen bedrijf of uit de directe omgeving. Hierdoor moet het gebruik van eiwitrijke grondstoffen van buiten Europa over zeven jaar met twee derde zijn verminderd.
Melkveebedrijven moeten bovendien beschikken over een huiskavel met voldoende gras, dat wil zeggen een veebezetting van maximaal tien koeien per hectare beweidingsoppervlakte. Dit zijn de belangrijkste maatregelen die worden genoemd in het advies van de Commissie Grondgebondenheid dat vanmiddag in Den Haag is gepresenteerd.
Buurtcontract binnen twintig kilometer
Het kengetal percentage eiwit van eigen land zal worden berekend op basis van een voortschrijdend driejaarlijks gemiddelde en is bedoeld om het aandeel gras in het rantsoen te stimuleren. Melkveehouders die over onvoldoende eigen grond beschikken om te voldoen aan de 65 procent-eis, kunnen buurtcontracten afsluiten. Een buurtcontract is een driejarige schriftelijke overeenkomst over de afname van voer tussen een melkveehouder en een collega binnen een straal van twintig kilometer. Hierdoor moet 100 procent van het ruwvoer van eigen bedrijf of uit de buurt komen. Ook alle mest moet op eigen grond of binnen een straal van twintig kilometer afgezet kunnen worden. Om te voorkomen dat bedrijven met onvoldoende eigen grond op papier toch grondgebonden kunnen worden, is het afsluiten van buurtcontracten alleen mogelijk als minimaal de helft van het ruwvoer op eigen grond wordt geteeld.
De commissie benadrukt overigens dat het stellen van eisen aan de oppervlakte gras in de huiskavel niet betekent dat weidegang verplicht zou moeten worden gesteld.
Advies bindend voor LTO en NZO
LTO en NZO hebben aangegeven dat de aanbevelingen van de commissie bindend zijn en dat deze zullen worden omgezet in concreet beleid. De commissie roept melkveehouders en zuivelverwerkers dan ook op om grondgebondenheid met elkaar te regelen in plaats van te wachten op wet- en regelgeving van de overheid.
Ook andere ketenpartijen kunnen helpen om de afspraken te borgen. Wel wordt de overheid opgeroepen om wetgeving aan te passen als die de gewenste ontwikkeling in de weg staat. Concreet denkt de commissie aan opname van eisen voor grondgebondenheid in leveringsvoorwaarden en het stimuleren van grondgebondenheid met financiële prikkels, bijvoorbeeld via nieuwe marktconcepten, herverdeling van melkgeld en financieringsvoorwaarden van banken. Ook waterschappen en grondeigenaren kunnen een stimulerende rol spelen. Daarnaast worden de provincies opgeroepen om geld beschikbaar te stellen voor kalvelruil en bedrijfsverplaatsingen.
Voorstel breedgedragen
In de Commissie Grondgebondenheid zaten melkveehouders, beleidsmakers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Ton Loman, voormalig directeur van Agrifirm, fungeerde als voorzitter. De Commissie Grondgebondenheid werd eind vorig jaar ingesteld door de LTO-vakgroep melkveehouderij en de NZO en kreeg als opdracht om een concreet en breedgedragen voorstel te doen voor de invulling van grondgebondenheid in 2025. De commissie heeft voor het opstellen van de aanbevelingen dan ook gesproken met een groot aantal verschillende partijen.
Klik hier om het rapport helemaal te lezen.
REAGEER