vrijdag, 27 maart, 2015 10, 9, 8, 7, 6, ... Vrijwel elk tijdschrift, elke landbouwsite, elk medium telt mee af met de melkveehouder naar het post-quotumtijdperk. Het beeld ontstaat dat op 31 maart 2015 – met het einde van de quotering – in een klap alles gaat veranderen. Vanaf 1 april kunnen bedrijven immers echt los. Het lijkt wel of een denkbeeldig startschot wordt gegeven op 1 april. Alsof pas dan alle melkveehouders uit de startblokken komen en een enorme wedren gaat beginnen. Een Formule 1-wedstrijd, maar dan zonder safety-car-procedure. De vraag is hoeveel er in de eerste ronde zullen sneuvelen en hoeveel hun parcours uiteindelijk zullen uitrijden. Zuivelverwerking sterk genoeg?Ik vraag me af hoe de kleinere bedrijven tegen dat nieuws aankijken. Hoe ondernemers die nog met dertig, veertig of zelfs tachtig koeien de kost verdienen, die ontwikkeling tegemoet zien. Het lijkt inmiddels wel of de gemiddelde melkveebedrijven toch minstens 150 koeien melken, terwijl dat in realiteit nog niet zo is, niet in Nederland en zeker niet in Vlaanderen. De wijzigende context roept vragen op. Niet in het minst of de melkveehouder zich voldoende bewust is van de marktcontext van zijn geproduceerde melk. Is er vraag naar al die melk, is daarbij een eerste item. Daar lijkt al niemand meer van wakker te liggen. Maar tegelijk: is onze zuivelverwerking sterk genoeg om de toegenomen melkaanvoer te verwerken, laat staan te plaatsen in de markt en zeker zo belangrijk: tegen welke prijs voor de boer? Kijk maar naar de varkenshouderij. Voor de extra varkens voortvloeiend uit ongebreidelde groei is ook een markt, alleen is de marge voor de individuele boer vrijwel nihil. Saneringsgolf in melkveehouderijIn de varkenssector heeft de grootheidswaanzin van ondernemers vele kleinere Vlaamse gezinsbedrijven de kop gekost. De vraag die daaruit voortvloeit is of we dat straks ook in de melkveehouderij zien gebeuren. Zijn het terechte voorspellingen dat in 2020 dertig procent van de Vlaamse melkveehouders gestopt is? Komt er dan ook in de melkveehouderij een koudesaneringsgolf aan? Dat familiebedrijven afvloeien of juist deel worden – vaak onzichtbaar voor de wereld rondom – van een kille, rationele industriële sector? Want met een factor van drie, vier of soms vijf koeien per hectare wordt de volatiliteit van het bedrijfsinkomen plots exponentieel groter. Met de grillen van de markt zou die melkrace voor sommigen wel eens in een crash kunnen eindigen.
0 reacties
|
Melkrace zonder ‘safety-car-procedure’
10, 9, 8, 7, 6, ... Vrijwel elk tijdschrift, elke landbouwsite, elk medium telt mee af met de melkveehouder naar het post-quotumtijdperk. Het beeld ontstaat dat op 31 maart 2015 – met het einde van de quotering – in een klap alles gaat veranderen. Vanaf 1 april kunnen bedrijven immers echt los.
Het lijkt wel of een denkbeeldig startschot wordt gegeven op 1 april. Alsof pas dan alle melkveehouders uit de startblokken komen en een enorme wedren gaat beginnen. Een Formule 1-wedstrijd, maar dan zonder safety-car-procedure. De vraag is hoeveel er in de eerste ronde zullen sneuvelen en hoeveel hun parcours uiteindelijk zullen uitrijden.
Zuivelverwerking sterk genoeg?
Ik vraag me af hoe de kleinere bedrijven tegen dat nieuws aankijken. Hoe ondernemers die nog met dertig, veertig of zelfs tachtig koeien de kost verdienen, die ontwikkeling tegemoet zien. Het lijkt inmiddels wel of de gemiddelde melkveebedrijven toch minstens 150 koeien melken, terwijl dat in realiteit nog niet zo is, niet in Nederland en zeker niet in Vlaanderen.
De wijzigende context roept vragen op. Niet in het minst of de melkveehouder zich voldoende bewust is van de marktcontext van zijn geproduceerde melk. Is er vraag naar al die melk, is daarbij een eerste item. Daar lijkt al niemand meer van wakker te liggen. Maar tegelijk: is onze zuivelverwerking sterk genoeg om de toegenomen melkaanvoer te verwerken, laat staan te plaatsen in de markt en zeker zo belangrijk: tegen welke prijs voor de boer? Kijk maar naar de varkenshouderij. Voor de extra varkens voortvloeiend uit ongebreidelde groei is ook een markt, alleen is de marge voor de individuele boer vrijwel nihil.
Saneringsgolf in melkveehouderij
In de varkenssector heeft de grootheidswaanzin van ondernemers vele kleinere Vlaamse gezinsbedrijven de kop gekost. De vraag die daaruit voortvloeit is of we dat straks ook in de melkveehouderij zien gebeuren. Zijn het terechte voorspellingen dat in 2020 dertig procent van de Vlaamse melkveehouders gestopt is?
Komt er dan ook in de melkveehouderij een koudesaneringsgolf aan? Dat familiebedrijven afvloeien of juist deel worden – vaak onzichtbaar voor de wereld rondom – van een kille, rationele industriële sector? Want met een factor van drie, vier of soms vijf koeien per hectare wordt de volatiliteit van het bedrijfsinkomen plots exponentieel groter. Met de grillen van de markt zou die melkrace voor sommigen wel eens in een crash kunnen eindigen.
REAGEER