woensdag, 17 december, 2014 ‘Een koe is een digitaal bezit geworden, het vee zit niet meer in de ziel van de boer maar in zijn computer’ vertelt auteur Hylke Speerstra in de kerstspecial van Veeteelt. De kerstspecial schetst de ontwikkelingen die de melkveehouderij in een periode van drie generaties heeft doorgemaakt. De woorden van Speerstra malen de laatste weken door mijn hoofd. Is dat waar? Staat een boer werkelijk steeds verder van zijn dieren af? Afgelopen weekend was ik in Zwolle, op de HHH-show. Als ik naar de deelnemers kijk dan denk ik dat het nog wel meevalt met die ratio in de melkveehouderij. Met veel passie en toewijding komen boerenfamilies naar de keuring. Ze leiden hun dieren door de ring na weken, soms maanden van voorbereiding. Terwijl de omzet van het bedrijf er met geen euro door stijgt, en er is ook geen financiële administratie waar ze al die extra uren kunnen declareren. Geen koeienmanager meerEn toch. Wie de verhalen aandachtig leest, kan niet anders dan concluderen dat de melkveehouderij verzakelijkt. Schaalvergroting en technologie zorgen ervoor dat boeren opschuiven van koeienmanager naar personeelsmanager. Op grotere bedrijven is het heel normaal om een liquiditeitsplanning te maken, want zeg nu zelf, het maakt nogal een verschil of je in september nog even vijf hectare mais inkoopt voor zestig koeien of dat je jaarlijks voor driehonderd koeien moet inkopen. Veerkracht uit familieGelukkig zijn er steeds minder ondernemers die groeien om het groeien. Melkveehouders zijn zich steeds meer bewust van de consequenties van groei. Na een grote investering worden de risico’s ook groter. Het vliegwieleffect van veel liters melken werkt plezierig als de melkprijs boven de kostprijs ligt. Maar als het een tijdje tegenzit met de melkprijs, werkt het ook omgekeerd. En die boodschap is met de dag actueler. De oplossing ligt in de veerkracht van het familiebedrijf. In slechte tijden is de familie bereid om er een tandje bij te doen, even harder te werken en een lagere arbeidsvergoeding te accepteren. Het familiebedrijf heeft een weerbaarheid waar bedrijven met personeel niet tegenop kunnen.
1 reactie
|
Familie-arbeid als oplossing voor als het even tegenzit
‘Een koe is een digitaal bezit geworden, het vee zit niet meer in de ziel van de boer maar in zijn computer’ vertelt auteur Hylke Speerstra in de kerstspecial van Veeteelt. De kerstspecial schetst de ontwikkelingen die de melkveehouderij in een periode van drie generaties heeft doorgemaakt. De woorden van Speerstra malen de laatste weken door mijn hoofd. Is dat waar? Staat een boer werkelijk steeds verder van zijn dieren af?
Afgelopen weekend was ik in Zwolle, op de HHH-show. Als ik naar de deelnemers kijk dan denk ik dat het nog wel meevalt met die ratio in de melkveehouderij. Met veel passie en toewijding komen boerenfamilies naar de keuring. Ze leiden hun dieren door de ring na weken, soms maanden van voorbereiding. Terwijl de omzet van het bedrijf er met geen euro door stijgt, en er is ook geen financiële administratie waar ze al die extra uren kunnen declareren.
Geen koeienmanager meer
En toch. Wie de verhalen aandachtig leest, kan niet anders dan concluderen dat de melkveehouderij verzakelijkt. Schaalvergroting en technologie zorgen ervoor dat boeren opschuiven van koeienmanager naar personeelsmanager. Op grotere bedrijven is het heel normaal om een liquiditeitsplanning te maken, want zeg nu zelf, het maakt nogal een verschil of je in september nog even vijf hectare mais inkoopt voor zestig koeien of dat je jaarlijks voor driehonderd koeien moet inkopen.
Veerkracht uit familie
Gelukkig zijn er steeds minder ondernemers die groeien om het groeien. Melkveehouders zijn zich steeds meer bewust van de consequenties van groei. Na een grote investering worden de risico’s ook groter. Het vliegwieleffect van veel liters melken werkt plezierig als de melkprijs boven de kostprijs ligt. Maar als het een tijdje tegenzit met de melkprijs, werkt het ook omgekeerd. En die boodschap is met de dag actueler. De oplossing ligt in de veerkracht van het familiebedrijf. In slechte tijden is de familie bereid om er een tandje bij te doen, even harder te werken en een lagere arbeidsvergoeding te accepteren. Het familiebedrijf heeft een weerbaarheid waar bedrijven met personeel niet tegenop kunnen.
Reacties
volgens mij zijn er
REAGEER