Gras

Wormen zorgen voor hoger fosfaatgehalte in gras

Wormen zorgen ervoor dat fosfaat en andere mineralen in de bodem beschikbaar komen voor grasplanten
Wormen zorgen ervoor dat fosfaat en andere mineralen in de bodem beschikbaar komen voor grasplanten

Wormen verhogen het fosfaatgehalte in gras soms tot wel 20 procent. 

Het is een van de conclusies van promovendus Hanna Vos van Wageningen University & Research die het belang van verschillende wormsoorten voor grasland onderzocht. 

In een veldproef focuste Vos zich op vijf soorten wormen, waarvan de pendelaars Aporrectodea longa en Lumbricus terrestria het beste in staat waren om fosfaat uit organische bodemdeeltjes te mineraliseren en beschikbaar te maken voor gras.

IJzerhoudende grond

Ook ontdekte ze dat wormen beter in staat zijn om fosfaat beschikbaar te maken wanneer ze in ijzerhoudende grond, zoals klei, leven. Dit komt volgens Vos doordat de metaaloxides in de ijzerhoudende grond in de maag van de worm zich aan elkaar verbinden en met elkaar groeien. Op die manier wordt het oppervlak van ijzeroxide kleiner en is er minder oppervlak om fosfaat te binden. Dat fosfaat blijft vrij in de bodem en is dus opneembaar voor gras. 

Fosfaat mineraliseren

In het onderzoek werkte Vos niet met ijzerhoudende grond, maar vond ze al wel dat wormen in sommige gevallen dusdanig goed zijn in het mineraliseren van fosfaat, dat er een 20 procent hoger fosfaatgehalte in het gras zat. In theorie zou dit op ijzerhoudende grond hoger kunnen zijn, maar dat is nog niet in het veld onderzocht. Volgens Vos hebben wormen potentie om de beschikbaarheid van fosfaat te verbeteren en zijn ze erg belangrijk voor een goede bodemstructuur, maar vormen ze nog niet direct een (kunst)mestvervanger.