Vers gras noodzakelijk voor goede kwaliteit kaas
Vers gras in het rantsoen is belangrijk voor kwalitatief goede kaas. Het maakt de kaas geler en zachter, geeft het meer smaak en zorgt voor gunstige melkzuurbacteriën.
Dat blijkt uit een Frans onderzoek. Eten de koeien geen gras, dan is de kaas minder geel, steviger en heeft het een minder uitgesproken smaak, merkten de onderzoekers op.
Effect op productie, voederconversie en methaanuitstoot
Aanleiding voor het onderzoek zijn de steeds drogere zomers, die leiden tot lagere grasopbrengsten. Om inzicht te krijgen in de gevolgen van een zomers grastekort, onderzochten Franse wetenschappers twee voederstrategieën: een grasrijk rantsoen en een maisrantsoen met deeltijdbegrazing. Daarbij keken ze naar de effecten van een vermindering van het grasaandeel op melkproductie, voederconversie, methaanuitstoot en kaaskwaliteit.
Grasrantsoen aanvullen met stalvoeder
De koeien met een grasrantsoen kregen tijdens de eerste helft van het onderzoek 75 procent vers gras. Halverwege het onderzoek werd dit teruggebracht tot 50 procent, aangevuld met stalvoeder. Deze aanpassing had een positief effect op de melkproductie, verbeterde de voederconversie en verlaagde de methaanuitstoot. Volgens de onderzoekers is een kleine verlaging van gras in een grasrantsoen, aangevuld met stalvoeder, een goede manier om tijdens droge zomers de productie op peil te houden met behoud van de kwaliteit van de kaas.
Klein aandeel gras is nodig voor kaaskwaliteit
De koeien met een maisrantsoen startten met 25 procent gras. Dit werd in de tweede helft van het onderzoek volledig weggelaten uit het rantsoen. De melkproductie bleef gelijk, maar de voederconversie verslechterde. Ook de kwaliteit van de kaas nam duidelijk af: minder kleur, minder smaak en minder gunstige bacteriën. De onderzoekers concludeerden daarom dat een (klein) aandeel gras in een maisrantsoen nodig is voor een goede kaaskwaliteit en dat dit de dierprestaties niet negatief beïnvloedt.
