Paratuberculose in mest is zelden passieve uitscheiding
Als paratuberculose wordt aangetoond in de mest van een rund, is het dier in 80 tot 98 procent van de gevallen daadwerkelijk besmet met de bacterie.
Dit stelt GD naar aanleiding van vragen uit de praktijk.
Opname zonder besmetting
Bij een positieve uitslag voor paratuberculose vragen veehouders zich volgens GD regelmatig af of dit veroorzaakt kan zijn door passieve uitscheiding. Dit wel zeggen dat paratuberculosebacteriën zijn opgenomen via verontreinigd voer en, zonder dat deze een infecte veroorzaken, het maagdarmkanaal van runderen passeren en weer worden uitgescheiden met de mest.
Meer dan jaar besmettelijk
Volgens de specialisten van GD komt passieve uitscheiding inderdaad voor in een sterk besmette omgeving op stal of door bemest land. Met name zogenaamde super-uitscheiders van paratuberculose kunnen hun omgeving besmetten, zonder dat ze zelf klinische symptomen vertonen. Paratuberculosebacteriën blijven op grasland bovendien langer dan een jaar besmettelijk en overleven inkuilen.
Passieve uitscheiding maximaal 20 procent
GD stelt echter dat het aandeel passieve uitscheiders in de praktijk zeer beperkt is. Dit kan variëren van 2 procent in een besmette omgeving tot maximaal 20 procent in een zwaar besmette omgeving. Dat wil zeggen dat in minstens 80 procent van de gevallen waarin paratuberculose wordt aangetoond in mest, daadwerkelijk sprake is van een infectie.
Uitscheiding niet gelijkmatig
Als bij herhaling van mestonderzoek geen besmetting word gevonden, betekent dit volgens GD niet automatisch dat de eerdere ongunstige uitslag vals positief was. Parabacteriën zijn namelijk niet gelijkmatig verdeeld in mest en ook de uitscheiding verloopt niet gelijkmatig.