Meer melk dankzij hormonen, maar samenleving kijkt kritisch mee

Melkveehouders die vaker vruchtbaarheidshormonen inzetten, behalen betere reproductieresultaten, produceren meer melk en hoeven minder koeien af te voeren. 

Dat blijkt uit een nieuw promotieonderzoek van Wageningen University & Research. Toch staat het gebruik van deze hormonen onder druk vanwege maatschappelijke zorgen over medicijngebruik in de veehouderij.

Kortere tussenkalftijd 

Tijdens het promotieonderzoek werd onderzocht hoe melkveehouders in Nederland omgaan met het gebruik van vruchtbaarheidshormonen. Het onderzoek toont aan dat een hoger gebruik van vruchtbaarheidshormonen samenhangt met een kortere tussenkalftijd en een korter interval tussen afkalven en de eerste inseminatie. Wel waren er per koe gemiddeld meer inseminaties nodig.

Economisch voordelig

De onderzoekers vonden dat structureel hormoongebruik economische voordelen oplevert ten opzichte van alleen behandelen op basis van een dierenartsdiagnose tijdens de vruchtbaarheidscontrole. Betere vruchtbaarheid leidt tot meer melkproductie en minder afvoer van koeien. 

Daarnaast worden vruchtbaarheidsproblemen verminderd. Gemiddeld bedragen de jaarlijkse kosten van vruchtbaarheidsstoornissen op bedrijfsniveau 100 euro per koe per jaar, met acute baarmoederontsteking als duurste aandoening: 30 euro per koe per jaar. Dystocie (moeilijke geboortes) kost met gemiddeld 4 euro per koe per jaar het minst. Op koeniveau is acute baarmoederontsteking met 257 euro per koe ook de duurste vruchtbaarheidsstoornis. Cysteuze follikels kosten met 58 euro per koe het minst. 

Gebruik afstemmen op maatschappelijke wensen

Hoewel hormonen bijdragen aan betere technische- en economische resultaten op het melkveebedrijf, groeit de maatschappelijke vraag naar minder medicijngebruik en meer natuurlijke methoden. De onderzoekers adviseren daarom om het gebruik van vruchtbaarheidshormonen zo vorm te geven dat de inzet ervan zowel economisch als maatschappelijk verantwoord is.