In twintig jaar zes procent meer levend geboren kalveren uit vaarzen

Het percentage levend geboren kalveren uit holsteinvaarzen is in twintig jaar tijd gestegen van 85 bij zwartbont en 87 procent bij roodbont naar 91 procent bij zwart- en roodbont.
Dit blijkt uit berekeningen van de Animal Evaluation Unit (AEU) van Coöperatie CRV.
In 2005 nog 15 procent doodgeboren
In 2005 werd nog 15 procent van de kalveren uit zwartbonte vaarzen dood geboren. Bij roodbonte vaarzen was dat 13 procent. In 2024 was het percentage dood geboren kalveren gedaald tot nog ‘maar’ 9 procent bij zowel zwart- als roodbonte vaarzen. Bij zwart- en roodbonte koeien werd de afgelopen twintig jaar gemiddeld 6 procent van de kalveren doodgeboren. Dit percentage vertoont over de jaren een licht stijgende lijn. De ontwikkeling van de levensvatbaarheid van kalveren is weergegeven in figuur 1.

Levensvatbaarheid geboorte en afkalven
De vermindering van het percentage doodgeboortes bij vaarzen komt deels voort uit verbeterd management. Maar volgens de onderzoekers van AEU heeft ook fokkerij een belangrijke bijdrage geleverd. Zo berekent AEU fokwaarden voor levensvatbaarheid bij geboorte voor vaarzen. Stieren met hoge fokwaarden voor dit kenmerk geven weinig dode kalveren. Daarnaast worden fokwaarden berekend voor levensvatbaarheid bij afkalven. Stieren met hoge fokwaarden voor dit kenmerk geven dochters die weinig dode kalveren krijgen. In 2012 is de geboorte-index geïntroduceerd waarin beide fokwaarden worden gebruikt. Ook is in dat jaar de geboorte-index toegevoegd aan de NVI.
Gunstige genetische trend
Dat fokkerij een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de verbetering van de levensvatbaarheid blijkt uit de ontwikkeling van de genetische trend, ofwel de gemiddelde genetische aanleg in de populatie. Deze is voor de kenmerken levensvatbaarheid bij geboorte en levensvatbaarheid bij afkalven gunstig bij zowel rood- als zwartbont.
