donderdag, 21 april, 2016 Ruim 42 procent van de Nederlandse bedrijven heeft een dekrijpe stier op stal. Dat is 10 procent meer dan tien jaar geleden. Veeteelt liet door CRV een analyse maken van het aantal bedrijven dat tenminste één dekrijpe stier (vanaf 15 maanden oud) heeft. Maar liefst 7238 bedrijven hebben een melkvee- of dubbeldoelstier. Ten opzichte van 10 jaar geleden is dat een toename van bijna 10 procent. In 2005 had een derde van de bedrijven nog een dekrijpe stier. Hoe groot het daadwerkelijke gebruik van eigen stieren is, blijkt toch lastig te becijferen. Slechts 30 procent van het aantal natuurlijke dekkingen en/of samenweidingen wordt namelijk door de veehouder geregistreerd. Minder inseminaties in VlaanderenDe inzet van eigen stieren lijkt ook in Vlaanderen iets toe te nemen. Of de huidige lage melkprijs zorgt voor een toename van het gebruik van eigen stieren is vooral gebaseerd op gevoel, al heeft Peter Vercauteren, hoofd ki en et bij CRV, wel wat cijfers paraat. ‘In Nederland blijft het aantal inseminaties nog stabiel, maar in Vlaanderen zien we een afname van enkele procenten ten opzichte van vorig jaar. Het is zeer aannemelijk dat eigen stieren een groot deel van deze afname invullen’, vertelt Vercauteren. Groter veiligheidsrisicoFokkerijorganisaties staan kritisch tegenover het gebruik van eigen stieren. Met een ki-stier is vaak betere genetische vooruitgang te boeken, wat zich terugvertaalt in betere melk- en fokkerijprestaties. Bovendien wordt bij het houden van een eigen stier een groter risico genomen met de veiligheid van de melkveehouder en zijn personeel. Lees de uitgebreide analyse over het eigen stiergebruik in Nederland en Vlaanderen terug in het tweede aprilnummer van Veeteelt, dat vanaf vandaag bij abonnees in de bus valt.
0 reacties
|
Ruim 42 procent van bedrijven heeft dekrijpe stier op stal
Ruim 42 procent van de Nederlandse bedrijven heeft een dekrijpe stier op stal. Dat is 10 procent meer dan tien jaar geleden.
Veeteelt liet door CRV een analyse maken van het aantal bedrijven dat tenminste één dekrijpe stier (vanaf 15 maanden oud) heeft. Maar liefst 7238 bedrijven hebben een melkvee- of dubbeldoelstier. Ten opzichte van 10 jaar geleden is dat een toename van bijna 10 procent. In 2005 had een derde van de bedrijven nog een dekrijpe stier. Hoe groot het daadwerkelijke gebruik van eigen stieren is, blijkt toch lastig te becijferen. Slechts 30 procent van het aantal natuurlijke dekkingen en/of samenweidingen wordt namelijk door de veehouder geregistreerd.
Minder inseminaties in Vlaanderen
De inzet van eigen stieren lijkt ook in Vlaanderen iets toe te nemen. Of de huidige lage melkprijs zorgt voor een toename van het gebruik van eigen stieren is vooral gebaseerd op gevoel, al heeft Peter Vercauteren, hoofd ki en et bij CRV, wel wat cijfers paraat. ‘In Nederland blijft het aantal inseminaties nog stabiel, maar in Vlaanderen zien we een afname van enkele procenten ten opzichte van vorig jaar. Het is zeer aannemelijk dat eigen stieren een groot deel van deze afname invullen’, vertelt Vercauteren.
Groter veiligheidsrisico
Fokkerijorganisaties staan kritisch tegenover het gebruik van eigen stieren. Met een ki-stier is vaak betere genetische vooruitgang te boeken, wat zich terugvertaalt in betere melk- en fokkerijprestaties. Bovendien wordt bij het houden van een eigen stier een groter risico genomen met de veiligheid van de melkveehouder en zijn personeel.
Lees de uitgebreide analyse over het eigen stiergebruik in Nederland en Vlaanderen terug in het tweede aprilnummer van Veeteelt, dat vanaf vandaag bij abonnees in de bus valt.
REAGEER