maandag, 21 februari, 2022 Bedrijven die constant hoog scoren voor levensduur zijn gemiddeld iets kleiner, hebben vaker een gesloten bedrijfsvoering en zijn meer dan gemiddeld te vinden in het Zuid-Hollands veenweidegebied en het noorden van Friesland en Groningen. Die conclusies trekt GD op basis van cijfers uit de Diergezondheidsmonitor Rundvee. Management bij hoge levensduurGD vergeleek verschillende bedrijfs- en diergezondheidskenmerken van melkveebedrijven met een verschillende levensduur. De diergezondheidsorganisatie wilde daarmee achterhalen of het management van bedrijven die al jaren een hoge levensduur realiseren, verschilt van bedrijven die dat niet halen. Lagere sterfte en gunstigere dierziektestatusOp bedrijven met een constant hoge levensduur ligt ook de kalver- en rundersterfte lager. Deze bedrijven hebben daarnaast vaker een gunstige status voor ibr en paratuberculose. Het percentage hoogcelgetalkoeien en het tankcelgetal ligt op deze bedrijven juist hoger, evenals het antibioticagebruik bij koeien. GD wijt dat aan het hogere aandeel oude koeien op deze bedrijven en niet aan een slechter uiergezondheidsmanagement. Vaker in het zuiden van NederlandMelkveebedrijven met een constant lage levensduur hebben over het algemeen iets meer koeien dan gemiddeld, hebben minder vaak een gesloten bedrijfsvoering en zijn vaker in het zuiden van Nederland te vinden. Ook hebben ze minder gunstige dierziektestatussen, maar het antibioticagebruik bij koeien ligt lager dan bij bedrijven met een constant hoge levensduur. Het februarinummer van Veeteelt bevat een achtergrondverhaal over de relatie tussen levensduur en diergezondheid .
0 reacties
|
Bedrijven met hoge levensduur vaak kleiner dan gemiddeld
![]() |
Bedrijven die constant hoog scoren voor levensduur zijn gemiddeld iets kleiner, hebben vaker een gesloten bedrijfsvoering en zijn meer dan gemiddeld te vinden in het Zuid-Hollands veenweidegebied en het noorden van Friesland en Groningen.
Die conclusies trekt GD op basis van cijfers uit de Diergezondheidsmonitor Rundvee.
Management bij hoge levensduur
GD vergeleek verschillende bedrijfs- en diergezondheidskenmerken van melkveebedrijven met een verschillende levensduur. De diergezondheidsorganisatie wilde daarmee achterhalen of het management van bedrijven die al jaren een hoge levensduur realiseren, verschilt van bedrijven die dat niet halen.
Lagere sterfte en gunstigere dierziektestatus
Op bedrijven met een constant hoge levensduur ligt ook de kalver- en rundersterfte lager. Deze bedrijven hebben daarnaast vaker een gunstige status voor ibr en paratuberculose. Het percentage hoogcelgetalkoeien en het tankcelgetal ligt op deze bedrijven juist hoger, evenals het antibioticagebruik bij koeien. GD wijt dat aan het hogere aandeel oude koeien op deze bedrijven en niet aan een slechter uiergezondheidsmanagement.
Vaker in het zuiden van Nederland
Melkveebedrijven met een constant lage levensduur hebben over het algemeen iets meer koeien dan gemiddeld, hebben minder vaak een gesloten bedrijfsvoering en zijn vaker in het zuiden van Nederland te vinden. Ook hebben ze minder gunstige dierziektestatussen, maar het antibioticagebruik bij koeien ligt lager dan bij bedrijven met een constant hoge levensduur.
Het februarinummer van Veeteelt bevat een achtergrondverhaal over de relatie tussen levensduur en diergezondheid .
REAGEER