Al half miljoen koeien in referentiepopulatie genoomfokwaarden

De referentiepopulatie waarop de Animal Evaluation Unit (AEU) van CRV de berekening van genoomfokwaarden voor het holsteinras baseert, groeit met meer dan 60.000 koeien per jaar. Inmiddels bevat de database gegevens van ruim 500.000 koeien en 30.000 stieren met in totaal 32 miljoen melkgevend dochters.
Door deze uitbreiding van de referentiepopulatie is ook de betrouwbaarheid van genoomfokwaarden sterk gestegen.
Meeste data voor productie, vruchtbaarheid en celgetal
Voor de berekening van genoomfokwaarden beschikt CRV over data van honderdduizenden holsteinkoeien. Voor kenmerken als melkproductie, vruchtbaarheid en celgetal zijn dat er nu meer dan een half miljoen. Daarnaast is er voor deze kenmerken een referentiepopulatie opgebouwd van ongeveer 30.000 Europese dochtergeteste stieren met in totaal zo’n 32 miljoen melkgevende dochters.
Data klauwgezondheid van 154.000 koeien
Van ruim 350.000 koeien en 27.000 stieren zijn ook exterieurgegevens bekend die kunnen worden gebruikt voor de schatting van genoomfokwaarden. En zelfs voor een minder vaak geregistreerd kenmerk als klauwgezondheid kunnen genoomfokwaarden nu worden berekend op basis van informatie van circa 154.000 koeien en 8.800 dochter geteste stieren. Voor klinische mastitis gaat het om rond de 78.000 koeien en 20.000 stieren.
Grotere populatie, hogere betrouwbaarheid
Bij de berekening van genoomfokwaarden wordt op basis van dna-materiaal uit een haarfollikel of oorbiopt van een dier een merkerprofiel gemaakt. Dit profiel wordt vergeleken met de merkerprofielen van melkgevende dieren of stieren met een fokwaarde gebaseerd op dochterprestaties; de zogenaamde referentiepopulatie. Op basis van de overeenkomst tussen merkerprofielen en geleverde prestaties worden genoomfokwaarden geschat. Hoe meer dieren in de referentiepopulatie, hoe betrouwbaarder deze genoomfokwaarden.
Voor productie 80 procent betrouwbaarheid
Door de sterke toename van het aantal dieren in de referentiepopulatie is de betrouwbaarheid van genoomfokwaarde de laatste jaren gestaag gestegen. In december 2023 kreeg de betrouwbaarheid een extra boost door de introductie van een nieuwe rekenmethode. Genoomfokwaarden hebben nu een gemiddelde betrouwbaarheid van 70 procent met een variatie van circa 80 procent voor productie en levensduur tot bijna 60 procent voor vruchtbaarheid. Daarmee is de betrouwbaarheid van genoomfokwaarde ongeveer twee keer zo hoog als die van verwachtingswaarden, gebaseerd op de gemiddelde fokwaarden van de vader en moeder van een dier.
CRV registreert nu meer dan 400 genoomprofielen per dag. De betrouwbaarheid van genoomfokwaarden zal de komende jaren dan ook verder toenemen.