maandag, 21 september, 2020 Ook in het tweede kwartaal van 2020 ligt de stikstofexcretie in dierlijke mest van de melkveehouderij boven het sectorplafond. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waarover minister Schouten de Tweede Kamer informeert. De rapportage geeft een momentopname weer op 1 juli 2020. Daaruit blijkt dat de stikstofexcretie 287,1 miljoen kilo is voor het tweede kwartaal tegenover een sectorplafond van 281,8 miljoen kilo. Einde van jaar onder plafondAan het einde van het eerste kwartaal was de stikstofexcretie van de melkveehouderij ook al te hoog en bedroeg 286,7 miljoen kilo. Volgens de minister moet de melkveehouderij zich ervoor inzetten om te zorgen dat de stikstofexcretie in 2020 uiteindelijk onder het gestelde sectorplafond uitkomt. In 2019 is dat met een excretie van 279,7 miljoen kilo gelukt. Meer jongvee, hogere productieIn de kwartaalrapportages wordt steeds gebruik gemaakt van de meest recente gegevens over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe en van gegevens over de beschikbaarheid en de samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. Volgens de rapportage wordt de hoge excretie veroorzaakt door een bijna 100 kilogram hogere gemiddelde melkproductie en een bijbehorende hogere voederbehoefte en een stijging van de hoeveelheid gehouden jongvee. In het tweede kwartaal van 2020 werden er in totaal 39.000 meer kalveren tot een jaar gehouden dan op 1 april 2019. Lagere excretie kalverhouderij door COVID-19Zowel de fosfaat- als de stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel als geheel zijn gedaald. Het aantal gehouden dieren in de kalverhouderij is met bijna 10 procent gedaald ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020. Deze afname wordt veroorzaakt door de afgenomen vraag naar kalfsvlees als gevolg van de COVID-19-uitbraak die heeft geleid tot minder import van kalveren. De excretie van de varkens- en pluimveehouderij is stabiel en bevindt zich ruim onder de sectorplafonds.
0 reacties
|
Stikstofexcretie ook boven plafond in tweede kwartaal
![]() |
Ook in het tweede kwartaal van 2020 ligt de stikstofexcretie in dierlijke mest van de melkveehouderij boven het sectorplafond. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waarover minister Schouten de Tweede Kamer informeert.
De rapportage geeft een momentopname weer op 1 juli 2020. Daaruit blijkt dat de stikstofexcretie 287,1 miljoen kilo is voor het tweede kwartaal tegenover een sectorplafond van 281,8 miljoen kilo.
Einde van jaar onder plafond
Aan het einde van het eerste kwartaal was de stikstofexcretie van de melkveehouderij ook al te hoog en bedroeg 286,7 miljoen kilo. Volgens de minister moet de melkveehouderij zich ervoor inzetten om te zorgen dat de stikstofexcretie in 2020 uiteindelijk onder het gestelde sectorplafond uitkomt. In 2019 is dat met een excretie van 279,7 miljoen kilo gelukt.
Meer jongvee, hogere productie
In de kwartaalrapportages wordt steeds gebruik gemaakt van de meest recente gegevens over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe en van gegevens over de beschikbaarheid en de samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. Volgens de rapportage wordt de hoge excretie veroorzaakt door een bijna 100 kilogram hogere gemiddelde melkproductie en een bijbehorende hogere voederbehoefte en een stijging van de hoeveelheid gehouden jongvee. In het tweede kwartaal van 2020 werden er in totaal 39.000 meer kalveren tot een jaar gehouden dan op 1 april 2019.
Lagere excretie kalverhouderij door COVID-19
Zowel de fosfaat- als de stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel als geheel zijn gedaald. Het aantal gehouden dieren in de kalverhouderij is met bijna 10 procent gedaald ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020. Deze afname wordt veroorzaakt door de afgenomen vraag naar kalfsvlees als gevolg van de COVID-19-uitbraak die heeft geleid tot minder import van kalveren. De excretie van de varkens- en pluimveehouderij is stabiel en bevindt zich ruim onder de sectorplafonds.
REAGEER