vrijdag, 21 augustus, 2020 Tien jaar geleden zat ik als lid van de fokkerijraad van CRV dicht bij het vuur bij de introductie van genomic selection. Slechte ervaringen uit het verleden met proefstieren als stiervader zorgden voor wat scepsis binnen de raad. Inmiddels zijn genoomstieren algemeen geaccepteerd als volwaardige stieren, met een beperkte betrouwbaarheid, dat wel. Spreiding in stiergebruikBinnen mijn veestapel gebruik ik ongeveer een derde deel Belgisch-witblauwstieren, een derde genoomstieren en een derde dochtergeteste stieren. Ik houd van spreiding in stiergebruik, maar sommige stieren gebruik ik wel jarenlang door. Ik heb een stagiair gevraagd uit te rekenen hoe deze groepen stieren in onze stal presteren. Laat ik beginnen met de bwb-stieren. Bedrijfseconomisch is dat de beste groep: weinig kosten, snelle opbrengst. Zowel genoom- als dochtergeteste stierenVoor opbrengsten van de holsteinstieren moet je altijd langer wachten. Afgelopen jaar had ik van zowel genoom- als dochtergeteste stieren 19 vaarzen aan de melk. Enerzijds dochters van Danno, Persuader, Titanium en Goldmar, anderzijds van onder meer Bernini, Galore, Merbua, Final en Concert. Over beide groepen ben ik tevreden. De vaarzen van de oudere fokstieren produceren gemiddeld 9780 kg melk met 4,13% vet en 3,46% eiwit. De vaarzen van de genoomstieren komen tot 9660 kg met 4,10% en 3,50%: vrijwel gelijk. Ook voor exterieur is er weinig verschil met 82 punten gemiddeld en slechts één vaars onder de 80. Koeien, vaarzen én jongvee van DannoNu zou je de conclusie kunnen trekken dat jonge stieren dus niets toevoegen en ik net zo goed alleen maar betrouwbare fokstieren zou kunnen gebruiken. Dat gaat bij mij echter niet op: een deel van de fokstieren die ik gebruik, heb ik eerst als jonge stier ingezet. Van Rocky, Solero en Danno heb ik volwassen koeien, vaarzen én jongvee. En juist omdat ze als genoomstier zijn ingezet, hebben ze snel veel dochters in de fokwaarde en een hoge betrouwbaarheid. Gevoel bij de nieuwste geneticaDoor ook genoomstieren in te zetten houd ik gevoel bij de nieuwste genetica en dat ondersteunt mijn selectie van fokstieren. Van beide groepen komen de verwachtingen meestal aardig uit. Dat is ook het grootste voordeel van genomic selection gebleken: echt waardeloze stieren worden niet meer ingezet, dat was in het proefstiertijdperk regelmatig wel het geval.
0 reacties
|
Tien jaar ervaring met genomic selection
Tien jaar geleden zat ik als lid van de fokkerijraad van CRV dicht bij het vuur bij de introductie van genomic selection. Slechte ervaringen uit het verleden met proefstieren als stiervader zorgden voor wat scepsis binnen de raad. Inmiddels zijn genoomstieren algemeen geaccepteerd als volwaardige stieren, met een beperkte betrouwbaarheid, dat wel.
Spreiding in stiergebruik
Binnen mijn veestapel gebruik ik ongeveer een derde deel Belgisch-witblauwstieren, een derde genoomstieren en een derde dochtergeteste stieren. Ik houd van spreiding in stiergebruik, maar sommige stieren gebruik ik wel jarenlang door.
Ik heb een stagiair gevraagd uit te rekenen hoe deze groepen stieren in onze stal presteren. Laat ik beginnen met de bwb-stieren. Bedrijfseconomisch is dat de beste groep: weinig kosten, snelle opbrengst.
Zowel genoom- als dochtergeteste stieren
Voor opbrengsten van de holsteinstieren moet je altijd langer wachten. Afgelopen jaar had ik van zowel genoom- als dochtergeteste stieren 19 vaarzen aan de melk. Enerzijds dochters van Danno, Persuader, Titanium en Goldmar, anderzijds van onder meer Bernini, Galore, Merbua, Final en Concert. Over beide groepen ben ik tevreden.
De vaarzen van de oudere fokstieren produceren gemiddeld 9780 kg melk met 4,13% vet en 3,46% eiwit. De vaarzen van de genoomstieren komen tot 9660 kg met 4,10% en 3,50%: vrijwel gelijk. Ook voor exterieur is er weinig verschil met 82 punten gemiddeld en slechts één vaars onder de 80.
Koeien, vaarzen én jongvee van Danno
Nu zou je de conclusie kunnen trekken dat jonge stieren dus niets toevoegen en ik net zo goed alleen maar betrouwbare fokstieren zou kunnen gebruiken. Dat gaat bij mij echter niet op: een deel van de fokstieren die ik gebruik, heb ik eerst als jonge stier ingezet. Van Rocky, Solero en Danno heb ik volwassen koeien, vaarzen én jongvee. En juist omdat ze als genoomstier zijn ingezet, hebben ze snel veel dochters in de fokwaarde en een hoge betrouwbaarheid.
Gevoel bij de nieuwste genetica
Door ook genoomstieren in te zetten houd ik gevoel bij de nieuwste genetica en dat ondersteunt mijn selectie van fokstieren. Van beide groepen komen de verwachtingen meestal aardig uit. Dat is ook het grootste voordeel van genomic selection gebleken: echt waardeloze stieren worden niet meer ingezet, dat was in het proefstiertijdperk regelmatig wel het geval.
REAGEER